ECLI:NL:RBZWB:2025:6376

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
C/02/439320 / FA RK 25-4448
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2002. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat betrokkene in een ernstige situatie verkeerde met een BMI van 12, wat levensgevaarlijk was. Betrokkene verbleef op dat moment in een accommodatie en had eerder vrijwillig hulp gezocht, maar wilde nu terug naar huis. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene, haar advocaat, een behandelaar en een verpleegkundige aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van ondervoeding en uitdroging. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene verzet zich tegen de zorg, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend tot en met 24 september 2025, met de mogelijkheid om de in rechtsoverweging 5.6 genoemde maatregelen toe te passen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/439320 / FA RK 25-4448
Datum uitspraak: 3 september 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. W. van der Sande uit Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , AOIS, behandelaar;
  • [naam 2] , verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 1 september 2025 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vindt het moeilijk om bij [accommodatie] te verblijven. Ze wil het liefst gewoon naar huis. Ook de vormen van verplichte zorg die op dit moment ingezet worden vindt ze naar. Betrokkene erkent wel dat het niet goed gaat met haar en dat het steeds slechter is geworden het afgelopen jaar.
4.2.
De behandelaar geeft aan dat betrokkene de gevaren omtrent haar gezondheid niet inziet. Zij heeft een BMI van 12. Dat leidt tot acuut levensgevaar als betrokkene niet eet en drinkt. Betrokkene geeft aan liever te overlijden dan te gaan eten en drinken. Daarbij heeft ze geen concrete plannen, maar ze wil naar huis om daar dood te gaan. Betrokkene is eerst een week vrijwillig opgenomen geweest bij [accommodatie] , maar daarna wilde ze daar niet meer verblijven en is er een crisismaatregel ingezet. Op dit moment eet betrokkene onder drang. Ze weet dat er een crisismaatregel ligt en dat als ze niet eet, ze dan sondevoeding krijgt. Voor de lange termijn is het plan om de aanvraag voor een zorgmachtiging weer in gang te zetten en om betrokkene de kans te geven lichamelijk te herstellen zodat ze weer beter na kan denken en keuzes kan maken. Daarbij is de hoop dat betrokkene ziekte-inzicht krijgt als ze is aangesterkt. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de behandelaar aangegeven dat ‘verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’, ‘insluiten’, ‘uitoefenen van toezicht’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’, ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ en ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ niet noodzakelijk zijn om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te ondervangen. Hierbij maakt ze de opmerking dat het ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ er op ziet dat betrokkene niet teveel mag bewegen en zich vooral moet verplaatsen in een rolstoel. Desgevraagd geeft de behandelaar aan dat bij betrokkene ook de diagnose autisme is gesteld in de regio waar zij woont, maar dat betrokkene zich daar niet helemaal in kan vinden. Dat is de reden waarom het in de eerste medische verklaring niet is opgenomen. Ze willen daar graag nieuw onderzoek naar doen, maar dat is in de toestand waarin betrokkene zich nu bevindt niet mogelijk
4.3.
De verpleegkundige voegt aan het verhaal van de behandelaar toe dat het ‘verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ wellicht wel noodzakelijk is om de sonde te plaatsen bij betrokkene.
4.4.
De advocaat van betrokkene stelt dat ze een dubbel gevoel heeft bij het innemen van een standpunt. Betrokkene heeft zichzelf vrijwillig op de wachtlijst geplaatst voor een opname bij [accommodatie] en heeft meer dan een half jaar moeten wachten voordat zij kon worden opgenomen. Dat zegt iets over de vrijwilligheid van betrokkene. Het verblijf viel echter tegen, waardoor betrokkene toch weer naar huis wilde. De noodzaak van de crisismaatregel is daardoor ingegeven. De crisismaatregel geeft betrokkene rust in haar hoofd, zodat ze niet na hoeft te denken. De advocaat is blij om te horen dat dit ook helpt bij het eten. Een behandeling vanuit een vrijwillig kader is op dit moment echter niet mogelijk omdat betrokkene naar huis wil als het moeilijk wordt. Dat maakt het moeilijk voor de advocaat, aangezien zij er niet is voor haar bestwil. De stoornis, het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en het verzet zijn niet te betwisten. De advocaat refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank. De advocaat spreekt verder nog uit dat ze het belangrijk vindt dat de vermoedelijke diagnose van autisme wel wordt opgenomen in de beschikking, omdat dat voor de verdere behandeling essentieel is. De advocaat sluit af met de stelling dat betrokkene een erg talentvol en mooi mens is, maar dat ze dat zelf helaas op dit moment anders ziet.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade.
5.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit een verslechtering van het somatische toestandsbeeld ten gevolge van ernstige ondervoeding en uitdroging. De somatische gevaren zien onder meer op problemen met de hart- en leverfunctie. Daarnaast bestaat de kans op suïcidaal gedrag in de thuissituatie door een toename van uitzichtloosheid bij betrokkene.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk onder meer neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en depressieve-stemmingsstoornissen. Bij betrokkene uit zich dit in de vorm van autisme met anorexia nervosa, restrictief type.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Het ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ heeft in dit geval betrekking op het beperken van de loopbewegingen van betrokkene. De rechtbank oordeelt dat dit meer omvat dan het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmodaliteit ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ ziet onder andere op het plaatsen van een sonde wanneer dit noodzakelijk blijkt te zijn. De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Er is op dit moment geen vrijwilligheid tot het accepteren van zorg. Betrokkene wil niet opgenomen zijn.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2002 in [plaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6. staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 september 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 19 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.