Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de invoer van ongeveer 3.500 gram cocaïne. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig in Nederland, werd bijgestaan door raadsman mr. H. Raza. Tijdens de zitting op 11 september 2025 heeft de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, de beschuldigingen toegelicht, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van opzet en een beroep deed op psychische overmacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de cocaïne had ingevoerd, ondanks zijn verweer dat hij onder dwang handelde vanwege chantage. De rechtbank verwierp dit beroep op psychische overmacht, omdat niet was aangetoond dat de verdachte geen andere keuze had dan de drugs te smokkelen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het opzettelijk invoeren van cocaïne en legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de in beslag genomen Ford Focus verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van drugshandel.