In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1977, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in de woning van betrokkene, waarbij zij bijgestaan werd door haar advocaat, mr. M.M.M. Heesmans, en een casemanager. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene weigerde medicatie te nemen en haar psychische toestand verslechterde. De casemanager gaf aan dat betrokkene lange tijd psychisch stabiel was, maar dat haar weigering om medicatie te nemen leidde tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene zelf ontkende dat zij een psychische stoornis had en wilde geen medicatie, omdat zij vreesde voor gewichtstoename. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat er ernstig nadeel dreigde. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank wees andere verzochte vormen van verplichte zorg af, omdat deze op dat moment niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Benjaddi, rechter, en is op schrift gesteld op 2 september 2025.