ECLI:NL:RBZWB:2025:6420

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/02/438552 / FA RK 25-4079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1977, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in de woning van betrokkene, waarbij zij bijgestaan werd door haar advocaat, mr. M.M.M. Heesmans, en een casemanager. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene weigerde medicatie te nemen en haar psychische toestand verslechterde. De casemanager gaf aan dat betrokkene lange tijd psychisch stabiel was, maar dat haar weigering om medicatie te nemen leidde tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene zelf ontkende dat zij een psychische stoornis had en wilde geen medicatie, omdat zij vreesde voor gewichtstoename. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat er ernstig nadeel dreigde. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank wees andere verzochte vormen van verplichte zorg af, omdat deze op dat moment niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Benjaddi, rechter, en is op schrift gesteld op 2 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438552 / FA RK 25-4079
Datum uitspraak: 19 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. M.M.M. Heesmans uit Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 augustus 2025.
1.2.
Op 19 augustus 2025 heeft de rechtbank het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld in de woning van betrokkene. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam] , casemanager.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
De casemanager heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Betrokkene is lange tijd psychisch stabiel geweest. Betrokkene wil echter geen depotmedicatie ontvangen, omdat zij als bijwerking daarvan een toename in gewicht ervaart. Gewichtstoename kan volgens de casemanager een bijwerking zijn van het gebruik van antipsychotica. Maar betrokkene krijgt al negen maanden geen depotmedicatie meer. Als de toename in gewicht van betrokkene enkel zou zijn gelegen in het gebruik van antipsychotica, dan zou er inmiddels sprake moeten zijn van een forse afname in gewicht bij betrokkene en dat is niet het geval. Er moeten dan ook andere redenen zijn waarom het gewicht van betrokkene niet (voldoende) afneemt. De casemanager stelt daarnaast dat de woning van betrokkene gerenoveerd moet worden, maar de woning is ernstig vervuild. Voordat de renovatie kan plaatsvinden, moet er dan eerst schoongemaakt worden. Anders zal de renovatie geen doorgang vinden. Betrokkene werkt daar echter niet aan mee.
Als zij haar medewerking daaraan blijft weigeren, dan dreigt zij haar woning uitgezet te worden. De verwachting bestaat dat betrokkene, met het inzetten van enkel ambulante verplichte zorg, opnieuw goed kan worden ingesteld op haar medicatie. De casemanager verzoekt om de vormen van verplichte zorg die zien op een opname van betrokkene in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid toch als “stok achter de deur” in de zorgmachtiging op te nemen, om betrokkene, indien nodig, vanuit een klinische setting goed in te stellen op de medicatie. De vorige opname van betrokkene is al van langer geleden en is voor haar erg traumatisch geweest. De mogelijkheid tot een opname van betrokkene geldt dan ook nadrukkelijk als ultiem middel.
3.2.
Betrokkene heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Betrokkene vindt dat zij geen medicatie nodig heeft. Zij wil ook geen medicatie krijgen, omdat zij als bijwerking daarvan aankomt in gewicht. Betrokkene wil graag afvallen en een mooi figuur krijgen. Het is namelijk haar droom om in de modewereld te werken. Betrokkene wil ook graag stoppen met de behandeling vanuit de ggz. Doordat de vorige casemanager vanuit de ggz haar heeft verraden, durft zij ook niet meer alles te zeggen.
3.3.
De advocaat heeft, samengevat, onder meer het volgende aangevoerd. Betrokkene vindt niet dat zij kampt met psychische problematiek en zij herkent zich niet in de gestelde zorgen. Betrokkene vindt dan ook niet dat er sprake is van ernstig nadeel. Betrokkene zorgt goed voor haar huis. De advocaat heeft daarom primair gepleit om het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht om de verzochte vormen van verplichte zorg die zien op een opname van betrokkene in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid af te wijzen. Dit omdat de medicatie vanuit een ambulante setting goed opnieuw kan worden ingesteld bij betrokkene en een opname in de accommodatie dus niet nodig is. Bovendien is de vorige opname van betrokkene voor haar erg traumatisch verlopen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Hoewel betrokkene betwist dat zij lijdt aan een psychische stoornis, althans dat zij kampt met psychische problematiek, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene in het kader van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en de betrokken behandelaren op dit punt. De rechtbank betrekt hierbij dat betrokkene sinds 1994 bekend en in zorg is vanwege psychotische decompensaties.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.4.
De rechtbank overweegt in dat verband als volgt. Betrokkene kreeg tot ongeveer negen maanden geleden op vrijwillige basis antipsychotica toegediend. Betrokkene functioneerde tot dat moment psychisch stabiel. Als bijwerking bij het medicatiegebruik, ervaart betrokkene dat zij in gewicht toeneemt. Om die reden wilde zij haar medicatie niet meer innemen. Als gevolg hiervan is het psychische toestandsbeeld van betrokkene in de afgelopen periode steeds verder verslechterd, met als gevolg dat zij inmiddels psychisch is gedecompenseerd. Onder invloed daarvan is betrokkene achterdochtig en heeft zij het gevoel dat zij voortdurend benadeeld en bedrogen wordt. Daarnaast vervuilt betrokkene zichzelf en haar woning. Dit is ook duidelijk te zien tijdens het thuisverhoor. De woning van betrokkene moet gerenoveerd worden, maar om dat te kunnen doen, moet de woning eerst worden schoongemaakt. Betrokkene wil daar echter niet aan meewerken. Als betrokkene de schoonmaak van haar woning blijft weigeren met als gevolg dat haar woning niet kan worden gerenoveerd, dreigt zij haar woning uitgezet te worden. Ook is betrokkene voortdurend in gesprek met de stem die zij hoort, waarbij zij ook schreeuwt, waardoor zij overlast veroorzaakt in de buurt. Vanwege haar gedrag vervreemdt betrokkene zichzelf tot slot van anderen, met als gevolg dat zij in een sociaal isolement is geraakt.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene beschikt niet over ziektebesef en -inzicht. Zij ontkent namelijk dat zij lijdt aan een psychische stoornis en dat er sprake is van daaruit voortkomend ernstig nadeel. Betrokkene wil bovendien geen medicatie meer krijgen en de samenwerking met de behandelaren verslechtert steeds verder.
4.7.
Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Hieronder valt onder meer het verplicht toelaten van de contacten met het ambulante zorgteam.
De rechtbank zal het verzoek voor wat betreft het opnemen van de overige verzochte vormen van verplichte zorg afwijzen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De casemanager heeft verzocht om de mogelijkheid om betrokkene op te nemen in de accommodatie en, daarmee samenhangend, betrokkene in haar vrijheid te beperken om haar, indien nodig, opnieuw goed in te stellen op de medicatie. De casemanager heeft echter ook aangegeven dat de verwachting bestaat dat het instellen op de medicatie vanuit een ambulante setting mogelijk zal zijn. Daarbij komt dat betrokkene, zo heeft de casemanager aangegeven, lang geleden voor het laatst opgenomen is geweest en dat die opname voor betrokkene erg traumatisch is geweest. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de mogelijkheid om betrokkene op te nemen in de accommodatie en haar in haar vrijheid te beperken, op dit moment niet noodzakelijk is en dat het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn. Ook is niet gebleken dat het toedienen van vocht en voeding of het verrichten van andere therapeutische handelingen en maatregelen als verplichte vormen van zorg noodzakelijk (zullen) zijn.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving. Gezien de weerstand die betrokkene heeft tegen de medicatie die zij gebruikte vanwege de toename in gewicht die zij als gevolg daarvan ervaart, verwacht de rechtbank dat de behandelaren samen met betrokkene hierover in gesprek zullen blijven gaan en dat zij zullen bezien of er wellicht nog een andere soort medicatie mogelijk is waar betrokkene wel mee kan instemmen of waar zij minder bezwaren tegen heeft.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 4.7 staan, kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 februari 2026;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 2 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.