Uitspraak
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2019 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
1.Het procesverloop
- het op 15 april 2025 ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
- het op 1 juli 2025 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken alsmede een verzoek tot het treffen van een provisionele voorziening op grond van artikel 223 Rv, met bijlagen;
- het F9-formulier van 14 augustus 2025 van mr. Cox, met bijlagen;
- de brief van 15 augustus 2025 van mr. De Bree, houdende een wijziging/aanvulling van het verzoek, met bijlagen.
- de man, bijgestaan door mr. De Bree;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Cox;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
2.De feiten
3.De verzoeken
- te bepalen dat de man in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken recht heeft op contact en omgang met [minderjarige 1] én [minderjarige 2] eenmaal per veertien dagen in het weekend in de oneven week, indien en voor zover de man zelf in Nederland aanwezig en beschikbaar is, van vrijdag na school en/of na het kinderdagverblijf tot zondag 18.00 uur, waarbij de man haalt en brengt;
- te bepalen dat de vakanties en de feestdagen worden verdeeld op de wijze zoals uiteengezet onder nummers 46 tot en met 53 van het verweerschrift;
- dan wel een door de rechtbank in goede justitie regeling te bepalen;
- te bepalen dat de man, met ingang van 21 januari 2025, dan wel ingaande op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, een bedrag aan kinderalimentatie voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dient te betalen aan de vrouw ter hoogte van respectievelijk € 224,68 en € 287,68 per maand, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
4.De standpunten
5.De beoordeling
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund;
- de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van het kind;
- het kind en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar.
6.De beslissing
voorlopig, totdat de ouders hierover in goed onderling overleg afwijkende afspraken maken dan wel totdat de rechtbank definitief beslist, gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar:
- eenmaal per twee weken in het weekend (in de oneven weken) van vrijdagmiddag na het kinderdagverblijf/school tot maandagavond 18.30 uur;
- in de andere week (even weken) van maandagochtend 08.00 uur tot dinsdagochtend naar het kinderdagverblijf/school;
- in de even jaren tijdens de Kerstdagen en in de oneven jaren met oud en nieuw;
dinsdag 26 mei 2026 PRO FORMA, of zoveel eerder als mogelijk is, de UHA-rapportage over het verloop en de resultaten van het (jeugd)hulptraject bij de griffie van de rechtbank in te dienen;
kinderalimentatie voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]en het vaststellen van de
verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over [minderjarige 2],
naar het cluster Familierecht van deze rechtbankter verdere beoordeling en behandeling zoals hiervoor onder rechtsoverweging 5.20 en 5.21 is overwogen;
provisionele voorzieningeveneens
naar het cluster Familierecht van deze rechtbankter verdere beoordeling en behandeling
en onder een ander, nieuw aan te maken zaaknummer, zoals hiervoor onder rechtsoverweging 5.20 en 5.21 is overwogen;
mr. Struijs, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.