ECLI:NL:RBZWB:2025:6422

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/02/438577 / FA RK 25-4093
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1972, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting bij de woning van betrokkene, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. V.C. Andeweg, de curator en een verpleegkundig specialist aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniestoornis en een verslavingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en welzijn. Betrokkene heeft in het verleden meerdere keren klinisch opgenomen geweest en vertoont momenteel verontrustend gedrag, waaronder verwaarlozing van zijn woning en zichzelf. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene alle noodzakelijke zorg afwijst. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 februari 2026, en heeft het verzoek om andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438577 / FA RK 25-4093
Datum uitspraak: 19 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg uit Breda.
De rechtbank merkt in deze zaak als belanghebbende aan:
[curator]te [plaats 2] , als curator van betrokkene,
hierna te noemen de curator.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 augustus 2025.
1.2.
Op 19 augustus 2025 heeft de rechtbank het verzoek mondeling behandeld. De behandeling heeft plaatsgevonden bij de voordeur van de woning van betrokkene. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de curator, in de persoon van mevrouw [naam 1] ;
  • de heer [naam 2] , verpleegkundig specialist.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter aan de aanwezigen medegedeeld dat zij de advocaat van betrokkene en de verpleegkundig specialist later op de dag telefonisch van de uitspraak in kennis zal stellen, hetgeen zij heeft gedaan. Vervolgens heeft de griffier van de rechtbank de “kennisgeving mondelinge uitspraak” per e-mail verstuurd aan de advocaat en de verpleegkundig specialist.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
De verpleegkundig specialist heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Betrokkene wil graag verhuizen naar Indonesië. Om daaraan tegemoet te komen, is er in de afgelopen periode ingezet op het verminderen van de dosis van de antipsychotica van betrokkene. Echter werd er op een gegeven moment bij betrokkene een toename in psychotische overschrijdingen gezien, waardoor dit traject is stopgezet. Daarbij komt dat betrokkene niet over (voldoende) inkomen en een Indonesisch paspoort beschikt om te kunnen verhuizen. De verpleegkundig specialist vindt de mogelijkheid om betrokkene indien nodig te kunnen insluiten noodzakelijk als verplichte vorm van zorg in de zorgmachtiging, omdat betrokkene wordt opgenomen in de accommodatie op een afdeling waar de mogelijkheid tot insluiting bestaat.
3.2.
Betrokkene heeft, samengevat, aangegeven dat er niets met hem aan de hand is. Hij wil geen medicatie gebruiken. Hij wil graag verhuizen naar Indonesië. Ook heeft hij geld nodig.
3.3.
De advocaat heeft namens betrokkene, samengevat, onder meer het volgende aangevoerd. Betrokkene wil geen verplichte zorg ontvangen. Namens betrokkene is daarom gepleit om het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht om de verzochte vorm van verplichte zorg die ziet op de mogelijkheid tot insluiting van betrokkene niet in de zorgmachtiging op te nemen en het verzoek op dat punt dus af te wijzen. Dit omdat een insluiting van betrokkene op dit moment niet nodig is en dit tijdens de vorige opname van betrokkene ook niet nodig is geweest.
3.4.
De curator heeft, samengevat, aangegeven dat zij zal kijken of betrokkene wat geld kan krijgen. Zij heeft zich niet inhoudelijk uitgelaten over het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk een schizofreniestoornis en een verslavingsstoornis en hij kampt met andere problemen die een reden van zorg kunnen zijn. Voor zover betrokkene met zijn opmerking dat er niets met hem aan de hand is, betwist dat hij lijdt aan een psychische stoornis, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene in het kader van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en de betrokken behandelaren op dit punt. De rechtbank betrekt hierbij dat betrokkene bekend is met een schizofreniestoornis (paranoïde type) en dat hij, in verband daarmee, sinds 1998 in zorg is bij de ggz en dat hij sindsdien 25 keer klinisch opgenomen is geweest in de accommodatie op de afdeling High Intensive Care (HIC) vanwege psychotische decompensaties.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
De rechtbank overweegt in dat verband als volgt. In de afgelopen periode is er, overeenkomstig de wens van betrokkene, toegewerkt naar een emigratie van betrokkene naar Indonesië. Om die reden is de depotmedicatie van betrokkene zeer geleidelijk afgebouwd zodat hij, uiteindelijk, zonder medicatie naar Indonesië kan vertrekken. Dit is helaas niet gelukt. In de afgelopen periode zijn de psychotische overschrijdingen van betrokkene namelijk toegenomen waarbij betrokkene psychisch is gedecompenseerd. Onder invloed daarvan verwaarloost betrokkene zichzelf en schreeuwt hij naar medewerkers en medecliënten. Betrokkene poept en plast op zijn balkon. Zijn woning is ernstig vervuild waardoor er een vliegenplaag heerst. Vanwege zijn gedrag zijn andere mensen bang voor hem. Als het gedrag van betrokkene niet voldoende verbetert, dan dreigt hij zijn woning te verliezen.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene houdt namelijk alle noodzakelijk geachte zorg af. Hij weigert niet alleen antipsychotica, maar ook de medicatie die hij nodig heeft vanwege zijn diabetes. Dit kan ertoe leiden dat betrokkene in een coma raakt of dat hij uiteindelijk zelfs komt te overlijden. Ook laat hij niet toe dat zijn woning wordt schoongemaakt. Nu betrokkene in een paranoïde psychotische toestand verkeert, is hij niet te motiveren tot het accepteren van de noodzakelijke geachte zorg en wordt hij niet meer in staat geacht om op een goede manier keuzes te maken over de in te zetten zorg.
4.6.
Om die redenen is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Hieronder valt onder meer het verplicht toelaten van de zorg vanuit het ambulante behandelteam (ART);
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige verzochte vormen van verplichte zorg afwijzen, omdat ddaartoe, naar het oordeel van de rechtbank, geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn. Over de mogelijkheid om betrokkene te kunnen insluiten, betrekt de rechtbank hierbij dat deze vorm van verplichte zorg in ieder geval tijdens de vorige opname van betrokkene niet nodig is geweest en dat er geen argumenten naar voren zijn gebracht waaruit blijkt dat de noodzaak tot insluiting nu wel nodig of voldoende voorzienbaar zou zijn. De enkele omstandigheid dat op de afdeling waar betrokkene wordt geplaatst de mogelijkheid tot insluiting bestaat, maakt niet dat insluiting van betrokkene op voorhand moet worden toegestaan zonder dat daartoe voldoende aanleiding bestaat.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 4.6 staan, kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 februari 2026;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 2 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.