In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1972, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting bij de woning van betrokkene, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. V.C. Andeweg, de curator en een verpleegkundig specialist aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniestoornis en een verslavingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en welzijn. Betrokkene heeft in het verleden meerdere keren klinisch opgenomen geweest en vertoont momenteel verontrustend gedrag, waaronder verwaarlozing van zijn woning en zichzelf. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene alle noodzakelijke zorg afwijst. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 februari 2026, en heeft het verzoek om andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.