Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1955. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De betrokkene was op 30 augustus 2025 door de burgemeester van Tilburg onder een crisismaatregel geplaatst en verblijft sindsdien in een ziekenhuis. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2025, die plaatsvond op de afdeling waar de betrokkene is opgenomen, zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder psychologen en de advocaat van de betrokkene, mr. G.J. Woodrow.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in een verwarde toestand is aangetroffen en dat er ernstige risico's zijn voor haar welzijn, waaronder verwaarlozing en mogelijk misbruik door anderen. De psychiater in opleiding heeft aangegeven dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis of een neurocognitieve stoornis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, met inachtneming van de noodzaak om de betrokkene te beschermen en haar veiligheid te waarborgen. De machtiging geldt tot en met 25 september 2025, en de rechtbank heeft het verzoek om aanvullende vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze op dit moment niet noodzakelijk worden geacht.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter M. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. Wallerbos. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.