ECLI:NL:RBZWB:2025:6443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
C/02/439001 / FA RK 25-4301
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Govaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene met Alzheimer dementie

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1938, die lijdt aan Alzheimer dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de noodzaak van opname voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft het verzoek behandeld met gesloten deuren, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. F.J. Koningsveld, aanwezig waren, evenals een specialist ouderengeneeskunde en verpleegkundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en lichamelijk letsel. Ondanks dat de betrokkene aangeeft terug te willen naar huis, is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien de ernst van de situatie en het feit dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging is verleend tot en met 4 maart 2026, en de beschikking is mondeling uitgesproken door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/439001 / FA RK 25-4301
Datum uitspraak: 4 september 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats 1],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 2],
advocaat mr. F.J. Koningsveld uit Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 20 augustus 2025.
1.2.
De rechtbank heeft het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld in voormelde accommodatie waar betrokkene momenteel verblijft. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. J.H.P.M. Verhagen als waarnemend advocaat;
  • [naam 1], specialist ouderengeneeskunde;
  • [naam 2], verpleegkundige;
  • [naam 3], kwaliteitsverpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 29 juli 2025 is het verzoek van het CIZ tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene afgewezen.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De specialist ouderengeneeskunde heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Vanwege toenemende geheugenproblemen is het verblijf van betrokkene in de thuissituatie onhoudbaar geworden. Er was sprake van slechte zelfzorg, zelfstandig eten en drinken ging niet meer en zij dwaalde op straat. Aangezien betrokkene haar eigen (on)mogelijkheden niet herkent en zij thuiszorg of alternatieve vormen van ambulante zorg niet accepteert, is de specialist ouderengeneeskunde van mening dat een terugkeer naar huis niet meer tot de mogelijkheden behoort. De specialist ouderengeneeskunde had haar twijfels bij de aanvraag van de inbewaringstelling, omdat er naar haar mening geen sprake was van acuut (dreigend) ernstig nadeel bij betrokkene. Naar de mening van de specialist ouderengeneeskunde zou het daarom beter zijn geweest om vanuit de thuissituatie in te zetten op een rechterlijke machtiging. In de afgelopen weken is het verblijf van betrokkene zonder verplichte zorg bovendien goed verlopen. De specialist ouderengeneeskunde vindt het, met het oog op het verzet dat betrokkene toont, echter niet passend om de opname en het verblijf van betrokkene in de accommodatie voor onbepaalde tijd op vrijwillige basis voort te zetten. In de accommodatie wordt gezien dat betrokkene met nabijheid en geringe aansturing goed functioneert. Daarom zal er in de komende periode worden onderzocht of betrokkene kan worden overgeplaatst naar een meer zelfstandige verblijfsruimte met nabijheid en meer ruimte voor eigen regie.
4.2.
De verpleegkundige heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Ondanks dat in de afgelopen weken aan betrokkene de mogelijkheid is geboden om terug te keren naar huis, is het haar niet gelukt om dit te organiseren. Hoewel zij aanvankelijk de zorg afhield, laat zij inmiddels meer toe. Wel toont zij frustratie en onbegrip over haar ziekte en de daaruit voortkomende geheugenproblemen.
4.3.
Betrokkene heeft, samengevat, onder meer het volgende aangegeven. Hoewel betrokkene in de accommodatie op een goede plek zit en zij inmiddels wat tot rust is gekomen, wil zij graag terugkeren naar huis. Zij vindt het bovendien vervelend wat er allemaal over haar wordt gezegd en dat er over haar wordt beslist.
4.4.
De advocaat heeft, samengevat, onder meer het volgende aangevoerd. Betrokkene is een zelfstandige vrouw die zichzelf goed kan verwoorden. De advocaat vindt het dan ook jammer dat betrokkene in de thuissituatie de noodzakelijk geachte zorg afhoudt. Omdat betrokkene graag wil terugkeren naar huis, heeft de advocaat namens betrokkene verzocht om het verzoek af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening in de vorm van Alzheimer dementie.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- lichamelijk letsel.
5.4.
De rechtbank overweegt in dat verband als volgt. Onder invloed van voormelde stoornis, kampt betrokkene met geheugenproblemen en desoriëntatie in tijd en plaats. Betrokkene is niet meer in staat om op een goede manier voor zichzelf te zorgen. In de thuissituatie vergat betrokkene om voldoende te eten en te drinken en om boodschappen te doen. Ook heeft zij meermaals haar pinpas verloren. In de thuissituatie is betrokkene bovendien regelmatig in een verwarde toestand op straat aangetroffen en zij heeft meermaals onnodig met het noodnummer (112) gebeld.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk, omdat betrokkene 24-uurs zorg en nabijheid nodig heeft en zij de noodzakelijk geachte zorg in de thuissituatie afhoudt. De opname en het verblijf zijn geschikt, omdat in de accommodatie de nodige zorg aan betrokkene geboden kan worden. Aangezien betrokkene consistent aangeeft dat zij graag wil terugkeren naar huis, is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is. Dat betrokkene, ondanks dat haar daartoe de mogelijk is geboden, in de afgelopen periode niet uit eigen beweging is teruggekeerd naar huis doet hier niet aan af.
5.6.
Omdat betrokkene in de thuissituatie de noodzakelijk geachte zorg afhoudt, zijn er geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
Gelet op het voorgaande wordt, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een rechterlijke machtiging. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen en een rechterlijke machtiging verlenen voor de (verzochte) duur van zes maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats];
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025 door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 26 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.