Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, gevestigd te Tilburg,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 juli 2025;
- de brieven van de GI van 1 september 2025 aan de rechtbank en van 4 september 2025 aan beide ouders;
- het op 2 september 2025 door de GI ingediende evaluatieverslag therapeutisch traject, gedateerd 25 augustus 2025;
- de op 2 september 2025 ontvangen reactie van de vader op het verzoek van de GI;
- de brieven van mr. Boelhouwer van 3 en 4 september 2025 betreffende een verzoek om uitstel;
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de GI
5.Het standpunt van de moeder
6.Het standpunt van de vader
Met het verzoek stemt de vader in.
7.Het standpunt van de [minderjarige 2]
8.De beoordeling
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voelen zich goed, ontwikkelen zich positief en komen goed mee op school.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ervaren rust, stabiliteit en veiligheid in de opvoedingssituatie bij beide ouders;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ervaren met hun beide ouders een fijne en ontspannen relatie en ervaren bij beide ouders ruimte voor de relatie met de andere ouder;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ervaren dat ouders het fijn vinden dat zij samen kunnen zorgen voor de kinderen en afspraken kunnen maken over de kinderen. Als ouders toch onenigheid hebben met elkaar over [minderjarige 1] en [minderjarige 2], voelen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich hierover niet schuldig.
Psycholoog en client ([minderjarige 1]) bepalen gezamenlijk de hulpvragen waar aan wordt gewerkt en aan de hand daarvan wordt een plan opgesteld door de psycholoog met haar client. De GI kan hierin uitsluitend wensen uiten, zoals bijvoorbeeld de wens om binnen de therapie te werken aan (herstel van) de band tussen [minderjarige 1] en zijn vader. De kinderrechter maakt uit de overgelegde verslagen overigens op dat hier binnen de therapie ook daadwerkelijk aandacht voor is.
9.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.