Op 9 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarigen onder toezicht te stellen van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering voor een periode van negen maanden. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder, de vader, vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich moeten houden aan een omgangsregeling die eerder is vastgesteld, maar dat er zorgen zijn over de uitvoering hiervan. De kinderrechter heeft besloten het verzoek van de Raad aan te houden voor vier maanden, zodat de ouders de kans krijgen om de omgangsregeling na te komen en de positieve ontwikkelingen in hun samenwerking te waarborgen. De kinderrechter heeft aangegeven dat het belangrijk is dat de minderjarigen onbelast contact met beide ouders kunnen onderhouden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ouders zijn verzocht om op een pro forma datum te rapporteren over de voortgang.