ECLI:NL:RBZWB:2025:6477
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag BPM en de toepassing van de Scandinavische rekenmethode
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 10.406, welke later werd verminderd tot € 9.967. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, waarbij de rechtbank de feiten en argumenten van beide partijen in overweging nam. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende had een Ford Mustang geregistreerd, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur de juiste methoden heeft toegepast bij het vaststellen van de BPM. Er was onduidelijkheid over de toepassing van de Scandinavische rekenmethode, maar de rechtbank oordeelt dat belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd dat deze methode van toepassing zou zijn. Ook de waardevermindering door schade werd niet voldoende onderbouwd door belanghebbende. De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil niet is overschreden. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en belanghebbende kan in hoger beroep gaan.