Op 9 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om [minderjarige] onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is gedaan omdat [minderjarige] in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, onder andere door een gebrek aan contact met zijn vader en de emotionele gevolgen van een loyaliteitsconflict tussen zijn ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling aanwezig. De kinderrechter heeft [minderjarige] gehoord en geconstateerd dat hij geen hulpverlening wenst en geen contact met zijn vader wil. De Raad handhaafde echter het verzoek tot ondertoezichtstelling, gezien de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en de beschuldigingen van seksueel misbruik door de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg voor [minderjarige] te bieden en heeft de ondertoezichtstelling toegewezen, met als doel de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen en te werken aan contactherstel met zijn vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.