Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
(…)
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit waartegen alleen door een of meer bepaalde belanghebbenden administratief beroep kon worden ingesteld, vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn ongebruikt is verstreken.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een besluit dat aan goedkeuring is onderworpen, vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit, inhoudende de goedkeuring van dat besluit, op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een besluit dat tot een of meer belanghebbenden is gericht en dat is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, ter inzage is gelegd.
Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Beleidsregels tegemoetkoming Ondersteuningsfonds chronisch zieken en gehandicapten [plaats] 2020
Artikel 2 Tegemoetkoming en individuele verstrekking
1. Bijzondere bijstand is in principe mogelijk wanneer geen beroep op een voorliggende voorziening kan worden gedaan die, gezien haar aard en doel, door het college wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn en;
a. sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden;
b. geen sprake is van financiële draagkracht in inkomen en bescheiden vermogen;
c. het wettelijk kader ontoereikend is, maar op grond van individuele omstandigheden maatwerk geboden moet worden.
(…)
De in deze beleidsregels genoemde tegemoetkoming wordt slechts op aanvraag verstrekt. Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, komen in principe niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
Van het eerste lid van dit artikel kan worden afgeweken indien:
a. de aanvrager redelijkerwijs de aanvraag niet vooraf heeft kunnen indienen; of
b. indien er andere bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de reeds gemaakte kosten een tegemoetkoming te verstrekken.
(…)
Artikel 6 (Para)medische kosten voor chronisch zieken en gehandicapten conform deze beleidsregels
Voor een tegemoetkoming komen in principe de volgende (para)medische noodzakelijke kosten in aanmerking, indien de zorgverzekering geen voorliggende voorziening is:
a. de meerkosten van een medisch noodzakelijk dieet of aangepast voedsel;
Artikel 7 Zelfstandig functioneren chronisch zieken en gehandicapten
Voor een toelage komen in principe de volgende kosten in aanmerking, als zij noodzakelijk zijn om het zelfstandig functioneren van ouderen en mensen met een beperking te bevorderen:
(…)
b. de extra kosten verbonden aan een maaltijdvoorziening voor ouderen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd;