ECLI:NL:RBZWB:2025:6512

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
BRE 24/5726
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 12 juli 2024. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, welke door belanghebbende als onterecht werd betwist. De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2025 behandeld, waarbij belanghebbende aanwezig was, terwijl de heffingsambtenaar zich had afgemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van belanghebbende op 21 juni 2024 om 15:11 uur geparkeerd stond in de Piet Avontuurstraat in Breda, zonder dat de parkeerbelasting was voldaan. Belanghebbende voerde aan dat hij geen parkeerautomaat kon vinden binnen een redelijke afstand en dat hij slechts enkele minuten had geparkeerd. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende voldoende inspanningen heeft geleverd om aan zijn betalingsverplichting te voldoen, maar dat de heffingsambtenaar dit niet heeft betwist. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd en vernietigt deze, evenals de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar moet het griffierecht aan belanghebbende vergoeden, maar er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5726

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 12 juli 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met aanslagnummer [nummer] (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft belanghebbende deelgenomen. De heffingsambtenaar heeft zich op 26 augustus 2025 afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. De auto met kenteken [kenteken] stond op 21 juni 2024 omstreeks 15:11 uur stil in een parkeervak in de Piet Avontuurstraat in Breda.
3.1.
Belanghebbende heeft geen parkeerbelasting voldaan.
3.2.
Aan belanghebbende is vanwege het niet betalen van parkeerbelasting een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 63,15.

Motivering

4. Belanghebbende is van mening dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Hiertoe voert belanghebbende aan dat hij na 150 meter te hebben gelopen in de aangegeven richting nog geen parkeerautomaat zag. Belanghebbende is daarom teruggelopen naar zijn auto en binnen drie minuten weer vertrokken.
4.1.
De heffingsambtenaar heeft het betoog van belanghebbende niet weersproken. Evenmin betwist de heffingsambtenaar dat de dichtstbijzijnde parkeerautomaat zich op 400 meter van de parkeerlocatie bevindt.
4.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Belanghebbende heeft met bankafschriften van betalingen bij een restaurant en parkeergarage, alsmede bij een supermarkt, in combinatie met routebeschrijvingen van Google Maps, gedetailleerd het tijdsverloop van de middag van 21 juni 2024 in kaart gebracht. Op basis van de aangeleverde stukken acht de rechtbank aannemelijk dat belanghebbende slechts enkele minuten heeft geparkeerd in de Piet Avontuurstraat in Breda. Om aan zijn verplichting tot het betalen van de parkeerbelasting te voldoen moet de belastingplichtige een redelijke tijd worden gelaten om de parkeerapparatuur in werking te stellen. [1] In dit geval kan de tijd die belanghebbende heeft besteed om de aangegeven parkeermeter te zoeken als zodanig worden aangemerkt. Belanghebbende heeft gedaan wat hij onder de gegeven omstandigheden gehouden was te doen ter voldoening van de door hem verschuldigde parkeerbelasting door 150 meter in de aangegeven richting te lopen op zoek naar een parkeerautomaat. De heffingsambtenaar heeft niet betwist dat belanghebbende in de tijd dat hij geparkeerd heeft niets anders heeft gedaan dan een (vruchteloze) poging ondernemen om de verschuldigde belasting te voldoen. Dit betekent dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd en moet worden vernietigd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag.
5.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C.J.A. Miseré, griffier, op 29 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Gerechtshof Amsterdam 29 augustus 2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:AR0759.