ECLI:NL:RBZWB:2025:6526

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/02/435047 / FA RK 25-2315
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking DNA-onderzoek in familierechtelijke procedure met minderjarigen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2025, is een tussenbeschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de gelasting van een DNA-onderzoek. De zaak betreft de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], waarbij de man, vertegenwoordigd door mr. A. Alam-Khan, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. H.E.M.J. van Poppel, betrokken zijn. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies uit te brengen over de verzoeken die betrekking hebben op de minderjarigen. De bijzondere curator, mr. [bijzondere curator], heeft ook een rol gespeeld in deze procedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van [minderjarige 1] is om duidelijkheid te krijgen over de biologische afstamming. De man heeft verzocht om een DNA-onderzoek, wat door de vrouw en de bijzondere curator is ondersteund. De rechtbank heeft besloten om het DNA-onderzoek te gelasten en Verilabs B.V. als deskundige aan te wijzen. De kosten van het onderzoek, geschat op € 695, komen voorlopig voor rekening van de man, die heeft ingestemd met deze afspraak.

De rechtbank heeft de beslissing op de verzoeken in deze zaak pro forma aangehouden tot 9 december 2025, in afwachting van het deskundigenrapport. Tevens is benadrukt dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek, en dat de rechtbank ook zonder de uitslag van het DNA-onderzoek kan beslissen op de verzoeken. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter Dijkman, met mr. Duerink-Bottinga als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/435047 / FA RK 25-2315
Datum uitspraak: 19 september 2025
tussenbeschikking over gelasten DNA-onderzoek
in de zaak van
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat: mr. A. Alam-Khan te Delft,
tegen:
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H.E.M.J. van Poppel te Rotterdam,
over de minderjarigen:
- [minderjarige 1] ,geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 1] 2023, hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
vertegenwoordigd door:
mr. [bijzondere curator], kantoorhoudende te [plaats 2] , in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [minderjarige 1] , hierna te noemen: de bijzondere curator.
- [minderjarige 2] ,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2022, hierna te noemen: [minderjarige 2] .
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt (ten aanzien van de verzoeken die zien op [minderjarige 1] ):
[persoon],
hierna te noemen: [persoon] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal in de procedure worden gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio [locatie] , hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.
Voor het verdere vervolg van de procedure wordt [persoon] als informant aangemerkt ten aanzien van de verzoeken die zien op [minderjarige 2] .

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het procesdossier bevat de volgende stukken:
  • de beschikking van deze rechtbank van 6 juni 2025 en alle daarin genoemde stukken;
  • de brief van mr. Alam-Khan van 17 juni 2025;
  • het op 8 juli 2025 ingediende advies van de bijzondere curator;
  • het e-mailbericht van mr. Alam-Khan van 31 juli 2025;
  • het F9-formulier van de bijzondere curator van 4 augustus 2025;
  • het F9-formulier van mr. Van Poppel van 4 augustus 2025.
1.2.
De reeds geplande mondelinge behandeling op 22 augustus 2025 is niet doorgegaan.

2.De (verdere) beoordeling

2.1.
De rechtbank verwijst naar voormelde beschikking van 6 juni 2025. Hierbij is mr. [bijzondere curator] , advocaat te [plaats 2] , benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige 1] .
2.2.
Uit het verslag van de bijzondere curator dat op 8 juli 2025 bij de rechtbank is ingediend blijkt dat de bijzondere curator het in het belang van [minderjarige 1] acht dat een DNA-onderzoek plaatsvindt zodat bekend wordt wie de verwekker van [minderjarige 1] is, ongeacht door wie hij uiteindelijk zal worden erkend.
2.3.
Bij e-mailbericht van mr. Alam-Khan van 31 juli 2025 heeft mr. Alam-Khan de rechtbank namens de man bericht dat partijen onderling overleg hebben gehad over het laten uitvoeren van een DNA-onderzoek. De man is bereid de kosten van het DNA-onderzoek te dragen, nu hij zekerheid wenst. De man verzoekt de rechtbank bij tussenbeschikking een DNA-onderzoek te gelasten en de zaak tot 1 oktober 2025 aan te houden in afwachting van het resultaat van het DNA-onderzoek.
2.4.
Uit het F9-formulier van de bijzondere curator van 4 augustus 2025 blijkt dat de bijzondere curator instemt met het verzoek van de man. De bijzondere curator verzoekt de rechtbank een tussenbeschikking te wijzen waarin een DNA-onderzoek wordt gelast, waarvoor de kosten voor rekening van de man komen en waarin is opgenomen wanneer het DNA-onderzoek dient te zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan aan de rechtbank kenbaar moeten worden gemaakt.
2.5.
Bij F9-formulier van 4 augustus 2025 heeft mr. Van Poppel namens de vrouw bericht in te stemmen met het verzoek van de man. Ook de vrouw verzoekt de rechtbank om middels een tussenbeschikking een DNA-onderzoek te gelasten en verzoekt daarin ook de afspraak tussen partijen op te nemen dat de man de kosten voor het DNA-onderzoek voor zijn rekening zal nemen.
2.6.
Naar aanleiding van de overgelegde stukken overweegt de rechtbank als volgt. Voor alle partijen, en in de eerste plaats voor [minderjarige 1] , acht de rechtbank het van belang dat er nu duidelijkheid komt over de vraag of de man al dan niet de biologische vader van [minderjarige 1] is. De rechtbank zal daarom, zoals is verzocht door de man, de vrouw en de bijzondere curator, een DNA-onderzoek gelasten om antwoord te geven op die vraag. De rechtbank zal Verilabs B.V. te Gouda als deskundige benoemen om dit DNA-onderzoek te verrichten. De man en de vrouw moeten voor het maken van een afspraak voor dit onderzoek zelf telefonisch contact opnemen met deze deskundige. Hiervoor moeten zij, binnen één maand na de datum van deze beschikking, telefonisch contact opnemen via het telefoonnummer 085-105 1415.
2.7.
Aangezien het voor de beslissing op alle in deze zaak voorliggende verzoeken ten aanzien van [minderjarige 1] van belang is om te weten of de man de biologische vader van [minderjarige 1] is of niet, zal de rechtbank de beslissing op die verzoeken, in afwachting van het resultaat van voormeld DNA-onderzoek, pro forma aanhouden voor de duur van drie maanden, tot hierna te noemen datum. Ook de beslissing op de verzoeken die betrekking hebben op de [minderjarige 2] zal voor drie maanden worden aangehouden. Na ontvangst van voormeld rapport zullen partijen (via hun advocaten) in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk hierop te reageren en het door hen gewenste verdere procesverloop van deze zaak kenbaar te maken.
2.8.
De kosten van het DNA-onderzoek worden
voorlopiggeschat op € 695,=. Op grond van artikel 195 Rv dient de verzoekende partij de kosten van een deskundigenonderzoek in beginsel voorlopig voor zijn rekening te nemen en kan het bedrag waarop de deskundige aanspraak heeft enkel voorlopig ten laste van ’s Rijks kas worden gebracht indien aan verzoeker een toevoeging is verleend, of hij als onvermogend moet worden beschouwd. Aan de man is weliswaar een toevoeging verleend, maar partijen zijn overeengekomen dat de man, ongeacht de uitkomst van het DNA-onderzoek, de kosten voor het DNA-onderzoek zal voldoen. Gelet op die tussen partijen gemaakte afspraak zal de rechtbank bepalen dat het voorschot voor de kosten van het deskundigenonderzoek nu voor rekening van de man komen. De definitieve kosten van voormeld DNA-onderzoek en de veroordeling van de man in die definitieve kosten zal de rechtbank op een later moment vaststellen.
2.9.
De rechtbank benadrukt ten slotte dat partijen op grond van het bepaalde in artikel 198, derde lid Rv verplicht zijn om mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Dit betekent dat de rechtbank ook zonder uitslag van het DNA-onderzoek kan beslissen op de aan de rechtbank voorliggende verzoeken.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
gelast een DNA-onderzoek met betrekking tot de vraag of de heer [de man] (de man) de biologische vader is van de [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 1] 2023;
3.2.
benoemt Verilabs Nederland B.V. te Gouda (2806 RA), aan de Noothoven van Goorstraat 11-D, als deskundige ter beantwoording van voormelde vraag;
3.3.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
3.4.
bepaalt dat de deskundige haar werkzaamheden zal aanvangen en, voor zover mogelijk, binnen drie maanden schriftelijk aan de rechtbank zal rapporteren;
3.5.
bepaalt dat de kosten van dit deskundigenonderzoek en -rapport, vooralsnog begroot op een totaalbedrag van € 695,=, in afwachting van een definitieve beslissing over de betaling en verdeling van deze kosten, vooralsnog ten laste komen van de man;
3.6.
houdt de beslissing in deze zaak aan, in afwachting van het deskundigenrapport, tot
dinsdag 9 december 2025 PRO FORMA, met inachtneming van hetgeen in r.o 2.7 is overwogen;
3.7.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025 door
mr. Dijkman, rechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.