ECLI:NL:RBZWB:2025:6527

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/02/433357 / FA RK 25-1487
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van een minderjarige op verzoek van de bijzondere curator

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vernietiging van de erkenning van een minderjarige door de man. De bijzondere curator heeft verzocht om de erkenning te vernietigen, omdat de man niet de biologische vader van het kind is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een affectieve relatie hebben gehad en dat de man de minderjarige op 6 oktober 2021 heeft erkend. Sinds de beëindiging van hun relatie is er echter geen contact meer geweest tussen de man en de minderjarige. De rechtbank heeft de belangen van het kind vooropgesteld en geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is om de erkenning te vernietigen, aangezien de man geen rol speelt in het leven van het kind en de juridische afstammingsband niet in stand kan blijven. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen en de erkenning vernietigd, met als gevolg dat de minderjarige alleen in familierechtelijke betrekking tot de vrouw komt te staan en de geslachtsnaam van de vrouw zal dragen. Tevens is bepaald dat de vrouw het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om deze beschikking in te schrijven in het gezagsregister.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/433357 / FA RK 25-1487
Datum uitspraak: 19 september 2025
beschikking over vernietiging erkenning
in de zaak van
mr. [de bijzondere curator] ,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de [minderjarige]
,geboren op [geboortedag 1] 2021 in [geboorteplaats 1] .
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
[de vrouw] ,
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.J.R. Albicher in Roosendaal ,
[de man] ,
hierna: de man,
wonende in [woonplaats 2] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
Inzake C/02/433357 / FA RK 25-1487:
  • het op 18 maart 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
  • de verslagen van de bijzondere curator van 17 maart 2025.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 22 augustus 2025. Bij die behandeling is gekomen de vrouw, bijgestaan door mr. Albicher. Ook was aanwezig een vertegenwoordigster van de Raad. De bijzondere curator heeft via een Teamsverbinding aan de zitting deelgenomen.
De man is juist opgeroepen, maar is niet gekomen.

2.De feiten

2.1
De man en de vrouw hebben met elkaar een affectieve relatie gehad. Tijdens de relatie van partijen is [minderjarige] geboren.
2.2
De man heeft [minderjarige] op 6 oktober 2021 erkend.
2.4
Partijen oefenen blijkens de aantekening in het gezagsregister sinds 20 juli 2022 gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.
2.5
De man, de moeder en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit. Zij hebben allen hun gewone verblijfplaats in Nederland.

3.Het verzoek

3.2
De bijzondere curator verzoekt namens [minderjarige] te bepalen dat de erkenning van [minderjarige] door de man wordt vernietigd.

4.De standpunten

4.1.
De bijzondere curator voert in diens verzoek het volgende aan. De man is niet de biologische vader van [minderjarige] . Zowel de man als de vrouw waren zich hiervan ten tijde van de erkenning uitdrukkelijk bewust. Rondom de erkenning van [minderjarige] door de man stond het partijen niet goed voor ogen welke rechten en plichten de erkenning van [minderjarige] tot gevolg zou hebben. De relatie tussen partijen is tweeëneenhalf jaar geleden beëindigd. [minderjarige] was heel erg jong toen de relatie tussen partijen eindigde. Sindsdien is er ook geen contact meer geweest tussen [minderjarige] en de man. De man wil geen enkele rol spelen in het leven van [minderjarige] en hij wil ook geen contact met hem. De ouders hebben beiden een andere lezing over hoe het is gekomen dat er geen contact meer is maar feit is dat er al tweeëneenhalf jaar geen contact meer is geweest tussen de man en [minderjarige] en dat de man dit contact ook niet meer wil. Beide ouders zijn van mening dat het in het belang van [minderjarige] is dat de erkenning wordt vernietigd. Voor beide ouders geldt dat er voor hen geen mogelijkheid bestaat om vernietiging van de erkenning te verzoeken. Bij aanvang af wisten partijen al dat de man niet de biologische vader van [minderjarige] is. Het feit dat de erkenning door partijen vrij impulsief is gedaan is in principe geen reden om de erkenning te vernietigen. Toch vindt de bijzondere curator het in het belang van [minderjarige] om de erkenning te vernietigen nu vaststaat dat hij niets meer van zijn juridische vader te verwachten heeft en de periode dat er geen contact is geweest tussen hen inmiddels al langer is dan de periode dat hij betrokken is geweest in het leven van [minderjarige] . Het is niet in het belang van [minderjarige] om het juridisch vaderschap van de man over [minderjarige] in stand te houden. Het is wel belangrijk dat [minderjarige] op termijn statusvoorlichting krijgt over zijn biologische vader.
4.2.
Door en namens de vrouw wordt tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. De vrouw is het eens met het verzoek van de bijzondere curator. [minderjarige] heeft niets meer te verwachten van de man. Er is al tweeëneenhalf jaar geen contact geweest tussen de man en [minderjarige] en de vrouw verwacht ook niet dat dit contact er wel gaat komen. De man behandelt [minderjarige] heel anders dan zijn [zus] , waar de man wel de biologische vader van is. Tussen de man en [zus] is wel contact. [minderjarige] weet ook dat de man niet zijn biologische vader is. Het is in het belang van [minderjarige] dat de erkenning wordt vernietigd en de juridische situatie in overeenstemming komt met de feitelijke werkelijkheid. Het feit dat de man ervoor heeft gekozen niet naar de zitting te komen zegt veel over het feit dat hij niet betrokken is in het leven van [minderjarige] . Het gaat goed met [minderjarige] . [minderjarige] heeft het erg naar zijn zin op school. Hij zit nu in groep 1. Hij weet niet wie zijn biologische vader is. De vrouw vindt het op dit moment niet in het belang van [minderjarige] om hem kennis te laten maken met zijn biologische vader omdat hij zijn leven niet op de rit heeft.
4.3.
De Raad adviseert tijdens de zitting het verzoek van de bijzondere curator toe te wijzen. Beide ouders staan achter het verzoek van de bijzondere curator daartoe en de bijzondere curator heeft het belang van [minderjarige] bij toewijzing van het verzoek goed in beeld gebracht. Het is in het belang van [minderjarige] dat de erkenning van [minderjarige] door de man wordt vernietigd. De Raad benadrukt dat het belangrijk is dat de vrouw aan statusvoorlichting doet en dat [minderjarige] krijgt te weten waar hij vandaan komt. Het is voor zijn identiteitsontwikkeling en algehele ontwikkeling van groot belang dat [minderjarige] weet van wie hij afstamt. De Raad adviseert de vrouw om hiervoor hulpverlening in te schakelen zodat [minderjarige] op een bij hem passende manier kan worden ingelicht over zijn afkomst.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
In artikel 1:205, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat een verzoek tot vernietiging van een erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind, kan worden ingediend door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens de meerderjarigheid heeft plaatsgevonden. In het vierde lid van dit artikel staat dat het verzoek door het kind wordt ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden worden ingediend.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Voldoende vast staat dat de man niet de juridische vader van [minderjarige] is. [minderjarige] heeft niets meer van de man als zijn juridische vader te verwachten. Er is ook al sinds tweeëneenhalf jaar geen enkel contact tussen de man en [minderjarige] . Net als de bijzondere curator acht de rechtbank het in het belang van de (identiteits-)ontwikkeling van [minderjarige] om de juridische afstammingsband tussen hem en de man te vernietigen. De man heeft bij de bijzondere curator aangegeven in te stemmen met het verzoek tot vernietiging van de erkenning. Hij is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. De rechtbank zal derhalve het verzoek van de bijzondere curator toewijzen en de erkenning vernietigen.
5.3.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, wordt, op grond van artikel 1:206, eerste lid, BW de erkenning geacht nimmer gevolg te hebben gehad. Door de vernietiging van de erkenning zal [minderjarige] alleen in een familierechtelijke betrekking tot de vrouw komen te staan en hij zal dan ook van rechtswege, op grond van artikel 1:5, eerste lid BW, de geslachtsnaam van de vrouw dragen. De rechtbank zal voor de volledigheid verstaan dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de vrouw zal hebben. De vernietiging van de erkenning heeft ook gevolgen voor het gezamenlijk gezag tussen de vrouw en de man. Zij hebben op basis van artikel 1:252 BW een aantekening geplaatst in het gezagsregister. Nu de grondslag voor het maken van deze aantekening is komen te vervallen (namelijk de vernietiging van de erkenning) dient de aantekening in het gezagsregister ook te komen vervallen. De rechtbank zal opdracht geven aan de griffier van de rechtbank om deze beschikking omtrent de vernietiging van de erkenning in te schrijven in het gezagsregister en zal verstaan dat de vrouw eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] uitoefent nadat de beschikking inzake de vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat de taak van de bijzondere curator in deze procedure als beëindigd kan worden beschouwd. Mocht een van partijen echter een rechtsmiddel instellen dan herleeft de taak van de bijzondere curator.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
vernietigt de op 6 oktober 2021 in de gemeente Roosendaal gedane erkenning van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 in [geboorteplaats 1] door [de man] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1995, als aangetekend op 29 november 2021 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam op de akte van geboorte onder [nummer];
5.2.
verstaat, na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de vrouw heeft;
5.3.
verstaat, na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, dat de vrouw het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] draagt;
5.4.
verzoekt de griffier van de rechtbank van het onder 5.1 vermelde aantekening te maken in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.