ECLI:NL:RBZWB:2025:6542
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitkering op grond van de Participatiewet
Op 30 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door de ISD Brabantse Wal. Verzoeker had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in verband met de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet. De ISD had besloten om nader onderzoek te doen naar het recht op uitkering, waarbij advies werd gevraagd aan het Instituut voor het midden- en kleinbedrijf (IMK). Verzoeker stemde in met dit onderzoek en er werd toegezegd dat er gedurende het onderzoek voorschotten zouden worden betaald.
De voorzieningenrechter oordeelde dat op basis van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, omdat er al voorschotten aan verzoeker werden betaald, werd er geen spoedeisend belang aangetoond. Verzoeker had aangegeven dat de voorschotten tijdelijk waren en dat er een risico bestond dat deze zouden worden stopgezet, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat zolang er voorschotten verstrekt worden en er geen aankondiging is dat deze stopgezet worden, er geen spoedeisend belang bestond. Daarom werd het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.