In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 2002, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met name middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 31 juli 2025 bij de rechtbank binnenkwam. De mondelinge behandeling op 18 augustus 2025 kon niet doorgaan omdat de betrokkene niet aanwezig was. Na een tweede poging op 19 augustus 2025, waarbij de betrokkene wederom niet verscheen, heeft de rechtbank op 21 augustus 2025 de zaak behandeld zonder de betrokkene. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De machtiging is geldig tot en met 21 augustus 2026.