ECLI:NL:RBZWB:2025:6545

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/02/438542 / FA RK 25-4073
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Govaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1981, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 4 augustus 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals twee casemanagers. De officier van justitie was niet aanwezig.

Het verzoek omvatte verschillende zorgvormen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene heeft aangegeven dat hij momenteel in een doorstroomvoorziening verblijft en dat hij hulp nodig heeft, vooral voor zijn ADHD-problematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene niet volledig achter de voorgeschreven medicatie staat en er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke zorgvormen die zijn goedgekeurd. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie openstaand tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438542 / FA RK 25-4073
Datum uitspraak: 21 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven uit Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2025 te [plaats] , [accommodatie] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] , casemanager [accommodatie] ;
  • [naam 2] , casemanager [accommodatie] .
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), te verlenen voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene merkt op redelijk luide toon op dat hij momenteel in een doorstroomvoorziening verblijft en dat dit goed verloopt, afgezien van soms een aanvaring met een medebewoner. Hij had veel last van harde stemmen niet in maar buiten zijn hoofd. Dit is nu niet meer het geval. Wel heeft hij de afgelopen dagen voornamelijk geslapen, wat hij opmerkelijk vindt. Ook is zijn denkpatroon vertraagd en heeft hij last van een gezwollen tong. Dit is volgens hem te wijten aan de depotmedicatie, die hij periodiek krijgt toegediend. Zelf ziet hij rust en frisse lucht als de best mogelijke medicatie. Wel vindt hij dat hij hulp nodig heeft, zij het specifiek voor zijn ADHD problematiek en middels een beschermde woonvorm. Het duurt erg lang voordat die hulp beschikbaar komt.
3.2.
Mevrouw [naam 1] brengt naar voren dat betrokkene al langere tijd in zorg is bij [accommodatie] . Hij heeft nu een plek bij de doorstroomvoorziening (hierna: DSV). Hoewel betrokkene zich open stelt voor zijn behandeling en gesprekken daarover en zij ziet dat er met de behandeling voorzichtig vooruitgang wordt geboekt zou het voor hem beter zijn wanneer hij een eigen plek zou hebben, waar hij zich naar behoefte terug kan trekken en rust vindt. Betrokkene is daartoe aangemeld bij de gemeente voor een levenslooptraject. Momenteel beschikt de gemeente niet over een geschikte woonvoorziening voor betrokkene en is zij daarin zoekende. [accommodatie] vervult daarin een ondersteunende rol. Daarnaast dient er aandacht te blijven voor de depotmedicatie die betrokkene krijgt toegediend, omdat betrokkene daarvan vervelende bijwerkingen ervaart. Het depot wordt momenteel driewekelijks verstrekt, omdat dit voor betrokkene het meest comfortabel is.
Een verplicht kader acht zij nog steeds noodzakelijk, ook om te kunnen blijven waarborgen dat de voorgeschreven medicatie door betrokkene consequent wordt gebruikt. Medicatie in orale vorm is daarom op dit moment geen optie. Met deze toelichting kan zij achter het verzoek staan. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid in combinatie met de mogelijkheid van een klinische opname, insluiten en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
3.3.
Mevrouw [naam 2] sluit zich aan bij wat door mevrouw [naam 1] naar voren is gebracht.
3.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt inziet dat hij ADHD kenmerken heeft, maar dat hij zich geenszins herkent in de gestelde diagnose, zoals in de medische verklaring omschreven. Volgens de medische verklaring zou er sprake zijn van een schizofrenie spectrumstoornis en van middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. Dat dit werkelijk het geval is blijkt niet of althans onvoldoende uit de medische verklaring. In die verklaring, afgegeven door mevrouw [naam 3], psychiater, op 1 augustus 2025, is meer specifiek opgemerkt in onderdeel 4. Psychiatrisch onderzoek, sub b laatste gedeelte, dat in betrokkene een goed verzorgde man wordt gezien die vriendelijk is in het contact. Verderop geeft zij aan dat er op dat moment geen aanwijzingen zijn voor waarnemings-stoornissen, dat het denken normaal van tempo en coherent is, dat er inhoudelijk geen aanwijzingen zijn voor evidente wanen en/of preoccupaties en dat de stemming neutraal is, lichtelijk oplopend tot dysfoor als hij het over de bijwerkingen van het depot heeft. De mondelinge toelichting van de behandelaar ter zitting geeft geen aanleiding om van een ander toestandsbeeld uit te gaan. Ten slotte geldt dat het middelengebruik sinds de laatste maal dat zijn cliënt uit detentie is ontslagen beperkt blijft tot uitsluitend cannabis.
In het geval dat de rechtbank deze lijn niet mocht volgen, wijst hij erop dat uit de stukken niet of onvoldoende blijkt van door een bij zijn cliënt aanwezige psychische stoornis veroorzaakt ernstig nadeel of in elk geval van enig causaal verband met door hem gepleegde delicten en/of het dakloos geraken. Met deze toelichting stelt hij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Bij wijze van subsidiair standpunt verzoekt hij aan de rechtbank om de behandeling van de zaak aan te houden, bedoeld om betrokkene door een andere onafhankelijke psychiater te laten onderzoeken en van diens bevindingen een nieuwe medische verklaring op te laten stellen, die vervolgens bij de beoordeling van het verzoek dient te worden betrokken.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. Het feit dat betrokkene vindt dat er bij hem, afgezien van ADHD problematiek, geen sprake is van een psychische stoornis vormt voor de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan wat daarover in de medische verklaring is opgenomen. Gelet daarop ziet de rechtbank ook geen reden of aanknopingspunten om een nader onderzoek door een andere onafhankelijke psychiater te gelasten.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrekkelijk recent er nog sprake was van verbale agressie van betrokkene en het veroorzaken van ruzies in openbare en horeca-gelegenheden, alsook delictgedrag deels bedoeld voor het financieren van middelen of het voorzien in tijdelijk onderdak. Met de door betrokkene geaccepteerde hulp en behandeling door [accommodatie] wordt intussen enige verbetering gezien, waaraan niet af doet dat sprake is van een fragiel evenwicht en betrokkene bovendien nog geen eigen woonplek heeft die aan hem voldoende rust en stabiliteit biedt.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Betrokkene geeft aan hulp nodig te hebben, maar tegelijkertijd ontkent hij dat bij hem sprake is van een psychische stoornis zoals door de onafhankelijke psychiater is gediagnostiseerd. Dit maakt ook dat hij niet volledig achter toediening van de hem voorgeschreven medicatie kan staan, waarbij nog komt dat hij van die medicatie vervelende bijwerkingen ervaart. Daarvan uitgaande ziet de rechtbank geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis en is verplichte zorg nodig.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 4.6 staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 augustus 2026;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025 door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 29 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.