Uitspraak
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
- de op 21 juli 2025 door hem in de zaak met het kenmerk C/02/435877 / JE RK 25-960 (inzake [minderjarige 2] ) gegeven tussenbeslissing, en de in de schriftelijke uitwerking daarvan genoemde stukken;
- het op 25 juli 2025 door de GI ingediend verzoekschrift, met bijlagen in de zaak met het kenmerk C/02/438214 / JE RK 25-1397 (inzake [minderjarige 1] );
- de op 12 augustus 2025 van de GI ontvangen brief, met als bijlage een adviesverslag van de Raad, gedateerd 5 augustus 2025, inzake de toetsing van een voorgenomen besluit tot verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing na twee jaar in de zaak van [minderjarige 1] .
2.De feiten
3.De (resterende) verzoeken
7september 2025 (de kinderrechter begrijpt met ingang van 18 september 2025) voor de duur van de ondertoezichtstelling en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De termijn van tien maanden is verzocht om de beschermingsmaatregelen ten aanzien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zoveel als mogelijk gelijk te laten lopen.
4.Het standpunt van de GI
5.De standpunten van de ouders
6.Het standpunt van de pleegouders
7.Het standpunt van de Raad
8.De beoordeling
toteen situatie waarbij de ouders in staat zijn om, op korte termijn, voor de kinderen of een van hen te kunnen zorgen. Er is dan ook geen grond voor de kwalificatie van goed genoeg ouderschap. Er zijn voorts geen concrete signalen dat dit nog gaat veranderen. Uit het hiervoor overwogene blijkt voorts dat er zelfs permanente zorg nodig is om er voor te kunnen zorgen dat de ouders in staat zijn om zichzelf staande te houden, laat staan dat zij in staat zijn op om een adequate wijze zich te ontfermen over de kinderen. De verwachting is dat de ouders door hun verstandelijke beperking en hun belaste verleden in een woonvoorziening blijven wonen. Voorzienbaar is dat er 24 uur per dag behoefte is aan zorg en nabijheid van zorgverlening, omdat er anders ernstige incidenten kunnen plaatsvinden.
9.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.