Op 16 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [minderjarige 1] onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming Brabant en om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn betrokken bij een scheidingsprocedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige 1] sinds 24 juli 2025 in het ziekenhuis verblijft na een ernstig ongeval, waarbij hij ernstige brandwonden heeft opgelopen. De ouders zijn in staat om gezamenlijke medische beslissingen te nemen, maar de situatie rondom de ziekenhuisopname en de scheiding zorgt voor onrust en spanningen, wat een bedreiging vormt voor de ontwikkeling van beide kinderen. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] uitgesproken van 16 september 2025 tot 5 december 2025 en voor [minderjarige 2] van 16 september 2025 tot 16 december 2025. Tevens is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] verleend, uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven door de kinderrechter en is openbaar uitgesproken.