ECLI:NL:RBZWB:2025:6555

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/439836 / FA RK 25-4733
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1976. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. J.J. van 't Hoff, aanwezig waren. Ook een gedragsdeskundige en een persoonlijke begeleider waren bij de zitting betrokken. De betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een verstandelijke beperking en een schizoaffectieve stoornis. De behandelaar heeft verklaard dat de betrokkene onrustig is en dat er een risico bestaat op agressief gedrag, wat de noodzaak van verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en heeft daarom de gevraagde machtiging verleend voor de duur van zes weken. De rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het risico op ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging geldt tot en met 10 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/439836 / FA RK 25-4733
Datum uitspraak: 19 september 2025
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats], [land],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
thans verblijvende in de [accommodatie], [afdeling 1] te [plaats],
advocaat mr. J.J. van 't Hoff uit Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. J.J. van ‘t Hoff;
  • mevr. [naam 1], gedragsdeskundige en behandelaar;
1.3.
Tevens bij de mondelinge behandeling aanwezig, maar niet gehoord:
- [naam 2], persoonlijke begeleider op de groep;
Daarnaast was aanwezig een stagiaire van mr. Van ’t Hoff om de mondelinge behandeling als toehoorder bij te wonen.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling in de [accommodatie], [afdeling 1]. De burgemeester van Tilburg heeft de inbewaringstelling op 15 september 2025 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij terug wil naar zijn eigen kamer. Betrokkene woont sinds kort op [afdeling 1] van [accommodatie]. Daarvoor verbleef hij op [afdeling 2] binnen [accommodatie]. Betrokkene geeft aan dat hij aanvankelijk vrijwillig op [afdeling 1] verbleef, maar dat hij daadwerkelijk zal vertrekken zodra hem dat wordt toegestaan. De medicatie werkt goed, maar betrokkene wil alleen op de afdeling blijven als hij ’s nachts ook mag douchen.
4.2.
De behandelaar verklaart, samengevat, als volgt. Betrokkene maakt een verstandelijk beperkte indruk. Daarnaast is er sprake van een schizoaffectieve stoornis, gekenmerkt door manische ontregeling en ernstige slaapstoornissen. Dit leidt ertoe dat betrokkene ’s nachts onrustig is en de afdeling wil verlaten, waardoor toepassing van verplichte zorg noodzakelijk wordt. Bij een manische ontregeling staat de schizoaffectieve stoornis op de voorgrond. In het belang van de betrokkene is er gekozen om een verzoek tot voorzetting van de inbewaringstelling aan te vragen. Naar de mening van de behandelaar is het op dit moment nog niet mogelijk om de noodzakelijk geachte behandeling en de opname en het verblijf van betrokkene in de accommodatie op vrijwillige basis voort te zetten.
4.3.
De advocaat voert, samengevat, aan dat het verzoek afgewezen dient te worden. Volgens betrokkene is er geen sprake meer van ontregeling en kan hij terug naar zijn eigen kamer.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • ernstige materiële schade;
  • ernstig lichamelijk letsel;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een verstandelijke handicap in combinatie met een psychische stoornis. De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat betrokkene een verstandelijke beperking heeft daarom al sinds lange tijd bij [accommodatie] verblijft én dat hij lijdt aan een schizoaffectieve stoornis, waarbij er op dit moment sprake is van een manische ontregeling. Gebleken is dat betrokkene, bijvoorbeeld wanneer hij niet kan/mag douchen, agressief wordt en dat hij gooit hij met het meubilair. Bovendien heeft betrokkene last van ernstige slaapproblemen, waardoor hij veel overlast op de afdeling veroorzaakt en hij de gezondheid van anderen in gevaar brengt.
5.4.
Het ernstig nadeel is zodanig onmiddellijk dreigend dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
5.5.
Voortzetting van de inbewaringstelling is noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. De rechtbank betrekt hierbij dat betrokkene, hoewel hij op dit moment de geboden zorg accepteert, in onrustige momenten aangeeft dat hij wil terugkeren naar zijn eigen kamer.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats];
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 oktober 2025
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van Schellenbach, griffier en op schrift gesteld op 1 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.