Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Oversluizen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had op 4 december 2023 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd door het UWV afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 juli 2025, waarbij eiseres aanwezig was met haar moeder en haar gemachtigde, en mr. H.J.J. Verhoeven namens het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiseres na haar 18e verjaardag arbeidsongeschikt was geworden en niet als studerende kon worden aangemerkt. Eiseres had in het jaar voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid geen onderwijs of beroepsopleiding gevolgd waarvoor zij studiefinanciering kon ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de opleiding aan de bijbelschool, die eiseres had gevolgd, niet voldeed aan de eisen van de Wajong. Hoewel het UWV in het bestreden besluit onvoldoende had gemotiveerd waarom eiseres niet als studerende kon worden aangemerkt, bleef de weigering van de Wajong-uitkering inhoudelijk terecht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseres kreeg recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten.