ECLI:NL:RBZWB:2025:6571

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
AWB-24_5929
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WOZ-waarde onroerende zaak door gebrek aan machtiging en verklaring van erfrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de erfgenamen van [eiser] en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De heffingsambtenaar had op 24 februari 2024 de WOZ-waarde van de woning van [eiser] vastgesteld op € 579.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024. Na het overlijden van [eiser] in 1996, hebben de erfgenamen bezwaar aangetekend tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd op 1 juli 2024 ongegrond verklaard. De gemachtigde van de erfgenamen heeft op 6 augustus 2024 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft herhaaldelijk verzocht om een verklaring van erfrecht en een leesbare machtiging, die niet zijn overgelegd. Tijdens de zitting op 20 augustus 2025 heeft de rechtbank vastgesteld dat de gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt gemachtigd te zijn om namens de erfgenamen op te treden. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en is er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsgevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gestelde gemachtigde niet de juiste bevoegdheid had om het beroep in te stellen, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5929

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen

gesteld namens de erfgenamen van [eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gesteld gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 24 februari 2024 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2023 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 579.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan de erfgenamen van [eiser] ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zundert voor het jaar 2024 opgelegd (de aanslag). [eiser] is overleden op [datum] 1996.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 juli 2024 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2.
Op 6 augustus 2024 is door de gesteld gemachtigde beroep ingesteld betreffende voornoemde uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar. Bij het beroepschrift is een machtiging van [naam 1] overgelegd. De rechtbank heeft op 13 augustus 2024 verzocht om onder andere een machtiging in te dienen waaruit blijkt op welke zaak/zaken deze betrekking heeft en heeft ook verzocht om een verklaring van erfrecht.
Op 16 oktober 2024 heeft de rechtbank wederom verzocht om een leesbare schriftelijke machtiging en een verklaring van erfrecht, met daarbij opgenomen dat indien meerdere personen de erven zijn het aan te bevelen is om van alle erfgenamen een volmacht in te dienen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gesteld gemachtigde van eiser en namens de heffingsambtenaar mr. L.J. Boone, [naam 2] en [taxateur] (taxateur).

Beoordeling door de rechtbank

2. Voor de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep beoordeelt zij of eiser ontvankelijk is in zijn beroep. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
2.1.
Ondanks dat de rechtbank meerdere keren heeft gevraagd om een verklaring van erfrecht te overhandigen, ontbreekt deze verklaring. Dit is ook naar het oordeel van de rechtbank geen geval waarin door de hectiek en het emotionele proces wat kan ontstaan kort na een overlijden, het bijvoorbeeld tijdelijk onduidelijk is wie precies de erfgenamen zijn. [eiser] is al bijna dertig jaar geleden overleden.
2.2.
De gesteld gemachtigde heeft een document getiteld machtigingsformulier overgelegd op 3 december 2024 aan de rechtbank. Ook desgevraagd is een verklaring van erfrecht niet overgelegd. De machtiging is ondertekend door twee personen waarvan het van slechts van één persoon duidelijk is wie het is. Daarnaast kan de rechtbank niet vaststellen dat de persoon van wie het wel duidelijk is dat hij getekend heeft, ook daadwerkelijk de erfgenaam is.

Conclusie en gevolgen

3. Gelet op voorgaande acht de rechtbank dat de gesteld gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt gemachtigd te zijn om in rechte op te treden namens eiser. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. W.M.C. Oomen, griffier, op 1 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.