ECLI:NL:RBZWB:2025:6576

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
AWB-24_7033
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake WOZ-waarde onroerende zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen had op 24 februari 2024 de waarde van de woning vastgesteld op € 407.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024. Namens de eiseres, die niet de eigenaar van de woning bleek te zijn, werd op 20 maart 2024 een bezwaarschrift ingediend. De heffingsambtenaar deed op 28 augustus 2024 uitspraak op bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat de eiseres niet-ontvankelijk was in haar beroep. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de eiseres geen eigenaar was van de woning en dat de uitspraak op bezwaar niet aan haar was gericht. De rechtbank heeft het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7033

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 24 februari 2024 gericht aan [naam] de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2023 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 407.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Gilze en [plaats] voor het jaar 2024 opgelegd (de aanslag).
1.1.
Op 20 maart 2024 heeft [B.V.] namens [eiseres] een bezwaarschrift ingediend.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft op 28 augustus 2024 uitspraak op bezwaar gedaan, met daarin opgenomen:
“Op 28 maart 2024 ontving ik uw bezwaar, ingediend namens [naam], tegen de WOZ-beschikking met [aanslagnummer]. De WOZ-waarde van het object op het [adres], [plaats] is vastgesteld op € 407.000. (..)”
1.3.
Op 9 oktober 2024 is namens [eiseres] door [gemachtigde] beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is een machtiging van [eiseres] overgelegd. De rechtbank heeft op 23 oktober 2024 verzocht om onder andere een machtiging in te dienen waaruit blijkt op welke za(a)k(en) deze betrekking heeft. Op 11 december 2024 heeft de rechtbank een brief gestuurd naar gemachtigde met daarin onder meer de vraag opgenomen of [eiseres] ook een bezwaarprocedure heeft doorlopen.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar mr. A.K. Bisoen,

Beoordeling door de rechtbank

2. Voor de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep beoordeelt zij of eiseres ontvankelijk is in haar beroep. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
2.1.
Namens [eiseres] heeft de gemachtigde beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar gericht aan [naam].
2.2.
De heffingsambtenaar heeft betoogd dat eiseres geen eigenaar is van de woning. Gemachtigde heeft dit niet betwist en als zodanig staat vast dat de eiseres geen eigenaar is van de woning. De uitspraak op bezwaar is ook niet gericht aan eiseres. Enig belang van eiseres bij deze procedure is niet gesteld. Gelet op die feiten en omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep ingesteld namens eiseres niet-ontvankelijk

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 1 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.