ECLI:NL:RBZWB:2025:6578

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
AWB-24_7035
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WOZ-waarde onroerende zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de erven van een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen. De heffingsambtenaar had op 28 februari 2024 de WOZ-waarde van een woning vastgesteld op € 330.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024. De eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd op 28 augustus 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft de gemachtigde op 9 oktober 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de eiser en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft zich vervolgens gebogen over de ontvankelijkheid van het beroep. Het oordeel was dat de gemachtigde niet voldoende kon aantonen dat hij gemachtigd was om namens de erfgenamen op te treden. De machtiging was niet ondertekend door alle erfgenamen, en de rechtbank kon niet vaststellen wie de ondertekenaar was. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7035

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen

gesteld namens de erven van [eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2024 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2023 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 330.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Gilze en Rijen voor het jaar 2024 opgelegd (de aanslag).
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 augustus 2024 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2.
Op 9 oktober 2024 is namens eiser door mr. R.W.B. van Middelaar beroep ingesteld betreffende voornoemde uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar. Bij het beroepschrift is een machtiging gesteld namens de erven van [eiser] overgelegd. De rechtbank heeft op 23 oktober 2024 verzocht om een machtiging in te dienen waaruit blijkt op welke za(a)k(en) deze betrekking heeft en heeft verzocht om een verklaring van erfrecht. Gemachtigde heeft op 23 december 2024 een verklaring van erfrecht ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar mr. A.K. Bisoen,

Beoordeling door de rechtbank

2. Voor de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep beoordeelt zij of eiser ontvankelijk is in zijn beroep. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank valt uit de machtiging aan de gesteld gemachtigde niet af te leiden wie de machtiging heeft ondertekend om namens de erfgenamen op te treden. Voorts blijkt uit de verklaring van erfrecht dat sprake is van twee erfgenamen, terwijl de machtiging slechts ondertekend is door één persoon, waarvan het bovendien voor de rechtbank onbekend is gebleven wie dat is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de gesteld gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt gemachtigd te zijn om namens eiser in rechte op te treden.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. W.M.C. Oomen, griffier, op 1 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.