AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Machtiging tot verwerping van een nalatenschap namens een minderjarige met internationale aspecten
In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, is op 22 september 2025 een verzoek behandeld van twee verzoekers, ouders van een minderjarige, om machtiging te verkrijgen om namens hun minderjarige zoon een nalatenschap te verwerpen. De nalatenschap betreft de overledene, de opa van de minderjarige, die in Nederland is overleden. De moeder van de minderjarige woont in Nederland, terwijl de vader en de minderjarige zelf in Duitsland wonen. De kantonrechter heeft zich bevoegd verklaard op basis van Nederlands recht, ondanks de woonplaats van de minderjarige in Duitsland, omdat er voldoende nauwe banden met Nederland zijn vastgesteld. De verzoekers hebben een verzoekschrift ingediend op 17 juli 2025, met bijlagen, en de minderjarige heeft in een brief van 30 juli 2025 aangedrongen op een beslissing volgens Nederlands recht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de minderjarige een voldoende nauwe band met Nederland heeft en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen. De beschikking verleent de verzoekers de machtiging om de nalatenschap te verwerpen, met de voorwaarde dat dit moet gebeuren binnen drie maanden nadat de minderjarige erfgenaam is geworden. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en kan in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Voetnoten
1.Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.
2.Bijvoorbeeld een kennelijk nauwere band van de overledene met een andere staat of een bij testament gemaakte keuze voor het recht van een andere staat waarvan de overledene de nationaliteit bezat (respectievelijk art. 21 lid 2 en art. 22 van de verordening).
3.Art. 4:10 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.Art. 4:193 lid 1 BW.
5.HvJEU, 19 april 2018, ECLI:EU:C:2018:265 (Saponaro en Xylina).
6.Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking).
7.Zie ook het hierboven bij noot 5 aangehaalde arrest.
8.Art. 268 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
9.Art. 265 Rv in verbinding met art. 1:12 lid 1 BW.
10.Zie het overzicht op www.rechtspraak.nl waarmee de uitvoeringsregels op grond van art. 6 van het Zaaksverdelingsreglement rechtbank Zeeland-West-Brabant, Stcr. 2025, 10740, zijn gepubliceerd.
11.Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.
13.Art. 4:193 lid 1 BW.