ECLI:NL:RBZWB:2025:6589
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake omzetting WIA-uitkering
Op 30 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening vroeg tegen de omzetting van zijn loongerelateerde WIA-uitkering naar een vervolguitkering. Verzoeker had per 14 april 2025 een loongerelateerde WIA-uitkering ontvangen, maar het UWV had deze per 1 juli 2025 omgezet naar een lagere vervolguitkering. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 september 2025 werd het verzoek behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoeker onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het UWV een onrechtmatige beslissing had genomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de duur van de loongerelateerde uitkering correct was vastgesteld en dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen. Wel werd het UWV verzocht om verzoekers bezwaar snel te behandelen, gezien zijn financiële belang. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn erop gewezen dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is.