ECLI:NL:RBZWB:2025:6615

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
RK 24-008779
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor reis- en verblijfskosten

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend op 3 april 2024 door de verzoeker, die werd bijgestaan door mr. R.T.A.G. Keller. De verzoeker vroeg om een schadevergoeding van de Staat voor gemaakte reis- en verblijfskosten, alsook voor kosten van rechtsbijstand en vermogensschade. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, heeft in een schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek volledig kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verschil van mening was tussen de verzoeker en de officier van justitie, wat leidde tot een pro-formabehandeling van het verzoekschrift zonder dat de verzoeker en zijn advocaat hoefden te verschijnen.

Tijdens de openbare raadkamer op 6 augustus 2024 was de officier van justitie aanwezig, maar de verzoeker en zijn advocaat waren afwezig. De rechtbank heeft de ingediende stukken beoordeeld, waaronder de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 22 februari 2024, waarbij de verzoeker was vrijgesproken. De rechtbank heeft de verzoeken tot schadevergoeding beoordeeld en vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en vermogensschade voldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot schadevergoeding toegewezen tot een totaalbedrag van € 4.690,45, bestaande uit verschillende componenten, waaronder € 3.909,83 voor kosten van rechtsbijstand en € 32,86 voor reiskosten.

De beslissing is genomen door mr. R.J.H. Goossens, in tegenwoordigheid van griffier J.H. Cornelissen, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 augustus 2024. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/274938-23
rk-nummer: 24-008779
Beslissing op het verzoek ex artikel 530 Sv van:
[verzoeker]
geboren op [datum] 1984
wonende te [adres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.T.A.G. Keller, Kijkduinlaan 105, 5045 PH Tilburg

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 3 april 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.909,83, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 32,86, voor vergoeding van reiskosten;
  • € 407,76, voor vergoeding van vermogensschade;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 22 februari 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Namens verzoeker is verzocht een vergoeding van bovengenoemde schade toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich in de schriftelijke reactie op het standpunt gesteld dat het verzoek geheel kan worden toegewezen.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de behandeling vastgesteld dat er een geen verschil bestaat tussen het standpunt van verzoeker in het verzoekschrift en de reactie van de officier van justitie. Hierover is contact opgenomen met de advocaat en de officier van justitie. Verzoeker en officier van justitie hebben ingestemd met een pro-formabehandeling van het verzoekschrift, waarbij verzoeker en de advocaat niet in raadkamer hoeven te verschijnen.
Op 6 augustus 2024 heeft het onderzoek door de openbare raadkamer plaatsgevonden. Hierbij was de officier van justitie, mr. R. Jacobs, aanwezig. Verzoeker en de advocaat zijn hierbij niet verschenen.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 3.909,83 isin voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten en de inkomstenderving in verband met het bijwonen van de zitting, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 32,86en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 407,76toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 4.690,45, bestaande uit:
- € 3.909,83, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 32,86, voor vergoeding van reiskosten;
- € 407,76, voor vergoeding van vermogensschade;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 4.690,45, zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden KvL Advocaten, onder vermelding van “24-008779”.
Deze beslissing is op 20 augustus 2024 genomen door mr. R.J.H. Goossens rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 augustus 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.