Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.909,83, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 32,86, voor vergoeding van reiskosten;
- € 407,76, voor vergoeding van vermogensschade;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 22 februari 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
€ 3.909,83 isin voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 32,86en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 407,76toe.
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
€ 4.690,45, zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden KvL Advocaten, onder vermelding van “24-008779”.