ECLI:NL:RBZWB:2025:6617

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
RK 24-010544, 24-010543
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot schadeloosstelling en schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis en reis- en verblijfskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan op verzoeken van een verzoekster die schadeloosstelling en schadevergoeding vroeg in verband met haar voorlopige hechtenis. De verzoekster had op 24 april 2024 een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 480,00 wegens ondergane inverzekeringstelling en/of voorlopige hechtenis, alsook een verzoek voor vergoeding van reis- en verblijfskosten. De verzoekster was niet aanwezig bij de behandeling van het verzoek, maar haar advocaat, mr. P.C. Schouten, heeft haar belangen behartigd. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, heeft zich tegen de extra vergoeding van € 30,00 per dag verzet, stellende dat deze al verdisconteerd is in de forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag. De rechtbank heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, namelijk artikel 533 en 530 Sv. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster recht heeft op een schadevergoeding voor de dagen die zij onterecht in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en heeft een bedrag van € 390,00 toegewezen voor de schade wegens ondergane inverzekeringstelling. Daarnaast is een bedrag van € 423,50 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer toegewezen. De rechtbank heeft de verzoeken voor het overige afgewezen, en de totale schadevergoeding is vastgesteld op € 1.493,50. De beslissing is genomen door rechter R.J.H. Goossens en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/097141-24
rk-nummers: 24-010544, 24-010543
Beslissing op de verzoeken ex artikelen 533 en 530 Sv van:
[verzoekster]
geboren op [datum] 2003 te [plaats]
wonende te [adres]
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. P.C. Schouten Baronielaan 135 A 4818 PD Breda

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 24 april 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 480,00, € 480,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en/of voorlopige hechtenis;
 het op 24 april 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 423,50, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 54,78, voor vergoeding van reiskosten;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • kennisgeving sepot van 21 maart 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Het verzoek is behandeld op 6 augustus 2024. Hierbij zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs en
mr. P.C. Schouten als gemachtigd advocaat van verzoekster gehoord.
Verzoekster is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
De advocaat van verzoekster heeft aangevoerd dat het billijk is om naast de forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag, een extra bedrag van € 30,00 per dag toe te kennen voor de beperkingen aangezien de situatie voor verzoekster erg vervelend is geweest. Ten aanzien van de reiskosten is het van belang dat deze zijn gemaakt om de inbeslaggenomen jas van verzoekster op te halen. De reiskosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de schade wegens de ondergane inverzekeringstelling op het standpunt gesteld dat de vergoeding van de beperkingen verdisconteerd zit in het bedrag aan forfaitaire vergoeding. De gevraagde extra vergoeding van € 30,00 per dag dient dan ook te worden afgewezen. De reiskosten lijken te zien op het ophalen van de auto en vallen derhalve niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv en dienen te worden afgewezen.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 533 Sv kan aan een gewezen verdachte een vergoeding van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden worden toegekend. Voorwaarde hierbij is dat de zaak van de gewezen verdachte is geseponeerd of dat die verdachte niet is veroordeeld.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook de een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de dagen die hij onterecht in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat de verzoeker in een politiecel of huis van bewaring heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling als een volledige dag vergoed. Ook indien de inverzekeringstelling is aangevangen en geëindigd op één en dezelfde dag en beperkt is gebleven tot enkele uren wordt er naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker heeft
3 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 390,00.
Gedurende de inverzekeringstelling heeft verzoekster op het politiebureau verbleven. Hierdoor had verzoekster minder vrijheden dan wanneer zij in een huis van bewaring zou hebben verbleven. In de forfaitaire vergoeding voor het verblijf van personen op het politiebureau is de vergoeding voor het verblijf in beperkingen al standaard door de LOVS doorberekend. De rechtbank wijst de gevraagde extra vergoeding van € 30,00 per dag af.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 423,50is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de verzochte reiskosten niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen nu deze niet zijn gemaakt ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 54,78af.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 390,00,bestaande uit:
- € 390,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en/of voorlopige hechtenis;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.103,5‬0‬,bestaande uit:
- € 423,50, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
wijst de verzoeken voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.493,5‬0zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Schouten Legal Advocaten, onder vermelding van “[verzoekster]”.
Deze beslissing is op 20 augustus 2024 genomen door mr. R.J.H. Goossens rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van
20 augustus 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.