Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.873,75, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het e-mailbericht inhoudende de kennisgeving van teruggave van het beslag van 17 april 2024;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie en
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
€ 2.873,75is door de advocaat van verzoeker in raadkamer in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank overweegt hierbij dat de gedeclareerde kosten ná de kennisgeving van sepot in dit geval geheel kunnen worden toegekend omdat deze werkzaamheden noodzakelijk zijn gebleken om het beslag daadwerkelijk bij verzoeker terug te krijgen. De rechtbank zal daarom het gehele bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€3.553,75 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Sneep Advocaten, onder vermelding van “[verzoeker] / OM DS”.