ECLI:NL:RBZWB:2025:6619

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
RK 24-012795
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift beslag ex artikel 552a Sv in verband met explosieonderzoek te Breda

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat was ingediend door de klager, vertegenwoordigd door mr. P. van de Kerkhof. Het klaagschrift was gericht tegen het beslag dat was gelegd op de telefoon van de klager, die in verband werd gebracht met een explosie op 17 september 2023 in Breda. De klager was niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift, maar was wel opgeroepen. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, stelde dat de telefoon van de klager in beslag was genomen om zijn mogelijke betrokkenheid bij de explosie te onderzoeken. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de telefoon aan de klager, aangezien het onderzoek naar de telefoon nog gaande was. De rechtbank concludeerde dat er voldoende redenen waren om het beslag te handhaven en verklaarde het klaagschrift ongegrond. De beslissing werd genomen in een openbare zitting en is op dezelfde dag bekendgemaakt. De klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 24-012795
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a Sv van:
[klager]
geboren op [datum] 2002 te [plaats]
wonende te [adres]
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. P. van de Kerkhof, Tivolistraat 30 5017 HR Tilburg

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 24 mei 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 15 januari 2024 onder klager in beslag is genomen: een telefoon (hierna: de telefoon)
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 6 augustus 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs en mr. P. van de Kerkhof als gemachtigd raadsman van klager gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat het voor klager volstrekt onduidelijk is op welke gronden en ten aanzien van welke verdenking de telefoon in beslag genomen is. Na kennisname van het standpunt van de officier van justitie refereert de advocaat van klager zich ten aanzien van het onderzoeksbelang aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er naar aanleiding van een explosie op 17 september 2023 bij een woning te Breda een onderzoek is gestart en klager daarbij in een TCI proces-verbaal is geïndentificeerd als de persoon die het explosief heeft afgestoken. De telefoon van klager is in beslag genomen om eventuele betrokkenheid bij de explosie te onderzoeken. Het onderzoek aan de telefoon loopt nog. Het belang van strafvordering verzet zich dan ook tegen de teruggave van de telefoon aan klager, het klaagschrift dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende vandat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank stelt vast dat klager blijkens het TCI proces-verbaal van 14 december 2023 is geïndentificeerd als de persoon die op zondag 17 september 2023 de vuurwerkbom zou hebben afgestoken op de Passendalestraat 2 in Breda. Gelet op het standpunt van de officier van justitie stelt de rechtbank vast dat er nog sprake is van een onderzoeksbelang dat het voortduren van het beslag rechtvaardigt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 20 augustus 2024 genomen door mr. R.J.H. Goossens rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van
20 augustus 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).