ECLI:NL:RBZWB:2025:6621

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
RK 24-013981
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslaglegging van telefoons in verband met verdenking van handel in lachgas

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat was ingediend door de klager, die in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar de handel in lachgas beslag had gelegd op zijn telefoons. De klager, die niet bij de zitting aanwezig was, verzocht om teruggave van de in beslag genomen telefoons, omdat hij ernstige hinder ondervond van de inbeslagname. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, stelde echter dat het onderzoek naar de telefoons nog niet was afgerond en dat het belang van waarheidsvinding zich verzet tegen teruggave. De rechtbank oordeelde dat het beslag gerechtvaardigd was, omdat er nog steeds een strafvorderlijk belang bestond. De rechtbank overwoog dat klager zelf het onderzoek kon bespoedigen door zijn toegangscodes te verstrekken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, omdat het voortduren van het beslag proportioneel was en er nog steeds een onderzoeksbelang bestond. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. Goossens, in tegenwoordigheid van griffier J.H. Cornelissen, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 24-013981
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a Sv van:
[klager]
geboren op [datum] 1999 te [plaats]
wonende te [adres]
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. S. de Goede, Stationslaan I a2 4815 GW Breda

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 4 juni 2024, ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 6 april 2024 onder klager drie telefoons in beslag zijn genomen (hierna: de telefoons);
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 6 augustus 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs en mr. R.F.M. Gerritsen als waarnemend raadsman van klager gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager zakelijk en privé ernstige hinder ondervindt van de inbeslagname van met name de witte iPhone en het voortduren daarvan. Het onderzoek aan de telefoons lijkt op dit moment stil te liggen. Klager verzoekt dan ook om de teruggave van de telefoons te gelasten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager naar aanleiding van een observatie op 6 april 2024 is staandegehouden. Door het aantreffen van 68 kilogram lachgas is er jegens klager een verdenking van handel in lachgas gerezen. De telefoons van klager zijn in beslag genomen in het kader van het onderzoek. Dit onderzoek loopt nog en is naar verwachting binnenkort afgerond.. Klager kan zelf het onderzoek aan de telefoons bespoedigen door zijn toegangscodes te verstrekken. Het belang van waarheidsvinding verzet zich tegen de teruggave van de telefoons aan klager. Het klaagschrift dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende vandat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank stelt vast dat klager naar aanleiding van een observatie op 6 april 2024 is staandegehouden waarbij er twee zakken met ballonnen, meerdere gripzakjes met pillen en poeders, een bundel met bankbiljetten en in totaal 68 kilogram aan lachgas is aangetroffen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onderzoek naar de telefoons nog niet is afgerond. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat er nog altijd een onderzoeksbelang is dat het voortduren van het beslag rechtvaardigt. De rechtbank acht het voortduren van het beslag ook proportioneel. Zij overweegt daarbij dat klager mogelijk het onderzoek aan de telefoons kan bespoedigen door zijn toegangscodes te verstrekken.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift tegen het op grond van artikel 94 Sv beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 20 augustus 2024 genomen door mr. R.J.H. Goossens rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van
20 augustus 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).