ECLI:NL:RBZWB:2025:6634

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/438326 / FA RK 25-3942
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging in het kader van psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene, geboren in 1961, die lijdt aan een ernstige depressieve stoornis. De rechtbank heeft de aanvraag van de officier van justitie beoordeeld, waarbij verschillende deskundigen zijn gehoord, waaronder een zorgverantwoordelijke en een psychiater in opleiding. De betrokkene vertoonde een ernstig depressief toestandsbeeld en was ondervoed, maar er was enige verbetering zichtbaar in haar toestand. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, gezien het gebrek aan ziektebesef en inzicht bij de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, die onder andere het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid omvat. De machtiging is geldig tot en met 15 februari 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438326 / FA RK 25-3942
Datum uitspraak: 15 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats] , [land]
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. R.T.A.G. Keller uit Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [naam 1] , zorgverantwoordelijke;
  • de heer [naam 2] , psychiater in opleiding;
  • mevrouw [naam 3] , verpleegkundig specialist.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft op vragen van de rechter aan dat zij niets te vertellen heeft.
3.2.
De heer [naam 1] ziet dat er in beperkte mate sprake is van een verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene. Zij is een zeer ernstig depressieve toestand opgenomen. Betrokkene was ook sterk ondervoed. Inmiddels is zij 4 kilogram aangekomen (nu 40 kilogram). Zij blijft ook niet meer de hele tijd in haar bed liggen en gaat nu op eigen initiatief naar de huiskamer. Betrokkene moet wel nog steeds gestimuleerd worden om te eten. Het is lastig om te voorspellen hoe lang de opname nog moet duren. Vast staat wel dat zorg in ambulante hulp nog nodig zal zijn wanneer betrokkene weer naar huis mag.
3.3.
De heer [naam 2] ondersteunt het standpunt van de heer [naam 1] . Het ging heel erg slecht met betrokkene ten tijde van haar opname. Er is een lichte verbetering zichtbaar. Het toedienen van medicatie verloopt nog moeizaam, zij spuugt haar medicatie soms uit.
3.4.
Mevrouw [naam 3] ziet ook een lichte verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene.
3.5.
De advocaat verzoekt de rechtbank om het verzoek af te wijzen, omdat betrokkene terug naar huis wil. Subsidiair stelt de advocaat dat er geen sprake meer is van het ernstig nadeel: “gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen”. Het toedienen van vocht en voeding is nu niet meer nodig. Verder kunnen de vormen van verplichte zorg die zien op een opname in duur worden beperkt.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk depressieve stemmingsstoornissen. De stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
4.4.
Op basis van het huidige toestandsbeeld van betrokkene vormt zij geen gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen waardoor dit ernstig nadeel niet zal worden overgenomen.
4.5.
Uit de medische verklaring en uit het zorgplan blijkt dat bij betrokkene sprake is van een ernstig depressief toestandsbeeld met daarbij agitatie en achterdocht. Sinds de opname is dit beeld nog maar weinig verbeterd. Als gevolg hiervan eet en drinkt betrokkene niet tot zeer minimaal en er is sprake van ernstig ondervoeding. Ook krijgt betrokkene haar leven niet georganiseerd. Zij verwaarloost haar woonomgeving en zij ligt hele dagen in bed. Dit leidt tot overbelasting van haar steunsysteem.
4.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Vanuit de behandelaars wordt geconstateerd dat bij betrokkene ziektebesef en ziekte-inzicht ontbreekt. Zij wil niets en zij heeft geen behoefte aan zorg. Betrokkene meent dat er niets met haar aan de hand is en begrijpt niet waarom zij moet worden opgenomen of medicatie moet innemen. Zij weigert ook regelmatig de medicatie die zij nu onder dwang moet innemen. Het denken en handelen van betrokkene is op dit moment nog grotendeels ingekleurd door het depressief toestandsbeeld, waardoor betrokkene niet in staat wordt geacht zelf een adequate afweging te maken aangaande de voor haar noodzakelijke zorg.
4.8.
Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
4.9.
Verwacht wordt van de behandelaar dat er niet langer dan noodzakelijk gebruik zal worden gemaakt, met name van de verplichte vormen van zorg die zien op de opname.
4.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.11.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
4.12.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats] ( [land] ), wat inhoudt dat de maatregelen die in 4.7. staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 februari 2026;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025 door mr. Sumner, rechter, in aanwezigheid van Weterings, griffier en op schrift gesteld op 21 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.