ECLI:NL:RBZWB:2025:6652
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en beoordeling van kostenraming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 4 juli 2024 een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. De rechtbank heeft de zaak op 2 september 2025 behandeld, maar partijen hebben zich afgemeld voor de zitting. De naheffingsaanslag van € 63,15, bestaande uit € 1,50 aan belasting en € 61,65 aan kosten, werd opgelegd omdat de auto van belanghebbende op 23 juni 2024 om 12:05 uur geparkeerd stond zonder dat parkeerbelasting was voldaan. Belanghebbende heeft de auto pas om 12:16 uur aangemeld in de ANWB-parkeerapp, wat volgens de rechtbank niet binnen een redelijke termijn was.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd, maar dat de kostenraming niet deugdelijk is. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar niet voldoende heeft aangetoond dat de kosten van de naheffingsaanslag correct zijn berekend. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de naheffingsaanslag tot € 1,50, enkel bestaande uit de parkeerbelasting. Tevens moet de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende vergoeden. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters en openbaar gemaakt op 6 oktober 2025. Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, en de heffingsambtenaar moet deze vergoeden. De rechtbank benadrukt dat de uitspraak onherroepelijk wordt als er binnen zes weken geen hoger beroep wordt ingesteld.