ECLI:NL:RBZWB:2025:6655

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/435744 / FA RK 25-2648
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van der Pols
  • mr. De Beer
  • mr. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op school in het belang van minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op school. De vrouw, die samen met de minderjarige kinderen van partijen in een onhoudbare situatie verbleef bij familie, verzocht de rechtbank om toestemming om met de kinderen te verhuizen naar de gemeente Reimerswaal en hen in te schrijven op een basisschool aldaar. De man is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen, waarbij zij heeft overwogen dat de vrouw de noodzaak van de verhuizing voldoende aannemelijk heeft gemaakt en dat het in het belang van de minderjarigen is om de huidige situatie voort te zetten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het recht van de man op contact met de kinderen, dat ook na de verhuizing gewaarborgd blijft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/435744 / FA RK 25-2648
Datum uitspraak: 30 september 2025
Beschikking van de meervoudige kamer betreffende vervangende toestemming verhuizing en vervangende toestemming inschrijving school
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R. Wouters te Middelburg,
tegen
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de meervoudige kamer van de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 22 mei 2025 ontvangen verzoekschrift tot vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving basisschool, met bijlagen.
1.2
De verzoeken zijn door de meervoudige kamer van deze rechtbank mondeling behandeld op 22 september 2025. Bij die behandeling is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Ondanks behoorlijke en tijdige oproeping is de man niet verschenen. Evenmin was tijdens de mondelinge behandeling aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad.
1.3
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling is de hierna te noemen [minderjarige 1] gelet op haar leeftijd in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Zij heeft daar gebruik van gemaakt door het schrijven van een brief aan de kinderrechter.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn formeel gehuwd, maar zijn feitelijk uit elkaar gegaan. De vrouw heeft op 22 mei 2025 een echtscheidingsprocedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aanhangig gemaakt.
2.2
Uit het huwelijk van partijen zijn de navolgende, minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014;
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017;
- [minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2019;
- [minderjarige 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 4] 2012.
2.3
De minderjarigen verblijven bij de vrouw.
2.4
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.

3.De verzoeken

3.1
De vrouw verzoekt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat door de rechtbank vervangende toestemming wordt verleend – ter vervanging van de toestemming van de man – om met de minderjarigen kinderen van partijen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4], te verhuizen naar gemeente Reimerswaal en zodoende ook toestemming om [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in te schrijven op een basisschool in de gemeente Reimerswaal.
3.2
De man is niet in de procedure verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1
De vrouw heeft vervangende toestemming verzocht om met de minderjarigen te verhuizen naar de gemeente Reimerswaal en om de oudste drie kinderen van partijen in te schrijven op een basisschool aldaar. Ter onderbouwing van haar verzoek stelt de vrouw dat zij, nadat partijen feitelijk uit elkaar zijn gegaan, met toestemming van de man tijdelijk met de minderjarigen bij familie in [plaats 1] is verbleven, waar de vrouw en de minderjarigen één kamer met elkaar deelden. Dit betrof een onhoudbare situatie en toont de noodzaak van een verhuizing naar een eigen woning volgens de vrouw aan. De vrouw wil bovendien haar eigen leven verder opbouwen en samenwonen met haar huidige partner, met wie zij samen een pasgeboren kindje heeft. Ook acht de vrouw het van belang dat alle minderjarigen een eigen plekje hebben, zodat er rust komt. Uiteindelijk is er na bemiddeling door de hulpverlening een woning gevonden in [woonplaats 1] , waar het sociale netwerk van de vrouw en haar partner zich bevindt. Vanwege de inmiddels gevorderde zwangerschap van de vrouw kon zij, ondanks dat zij geen toestemming van de man had, deze woning niet afslaan en is zij vooruitlopend op de procedure tot vervangende toestemming bij de rechtbank, met de minderjarigen naar [woonplaats 1] verhuisd. Daarbij acht de vrouw nog van belang dat de minderjarigen zeer minimiaal geworteld waren in [plaats 1], nu van meet af aan duidelijk was dat het verblijf aldaar tijdelijk was. Ook heeft de verhuizing naar [woonplaats 1] geen gevolgen (gehad) voor de zorgregeling. De man zag en ziet de minderjarigen in overleg. Sinds de start van het schooljaar 2025/2026 gaan de oudste drie kinderen van partijen – eveneens (bij hoge uitzondering) zonder toestemming van de man – naar de [basisschool] in [plaats 2]. De vrouw heeft voor deze basisschool gekozen, omdat deze dichtbij de nieuwe woning van de vrouw is gelegen en reformatorisch onderwijs biedt, terwijl er in [woonplaats 1] maar weinig aanbod is. De vrouw wenst haar verzoek op dit punt te wijzigen. Daarbij merkt de vrouw op dat de basisschool na bemiddeling door de hulpverlening bereid was om mee te werken aan de inschrijving van de minderjarigen, maar desalniettemin verlangt dat hiervoor alsnog vervangende toestemming door de rechtbank wordt verleend.
4.2
De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.1
In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat als ouders, die samen het gezag hebben over een kind, het niet eens kunnen worden over een beslissing over het kind, zij de rechtbank kunnen vragen die beslissing te nemen. De rechter moet dan de beslissing nemen die zij het meest in het belang van het kind vindt. Dat betekent niet dat de rechter alleen maar rekening houdt met het belang van het kind. De rechter moet alle omstandigheden mee laten wegen en dat kan betekenen dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, andere belangen zwaarder kunnen wegen dan het belang van het kind (Hoge Raad, 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008: BC5901).
4.2.2
In de rechtspraak is een aantal omstandigheden benoemd waarmee rekening gehouden kan worden bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing, namelijk:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van
de verhuizing van de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op contact met elkaar in een
vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg en de extra kosten die hiermee gemoeid zijn na de verhuizing;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de
verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarigen, hun omgeving en de mate waarin de minderjarigen
geworteld zijn in hun omgeving of juist extra gewend zijn aan verhuizingen;
- het belang van de ene ouder om te kunnen verhuizen en elders een toekomst op te bouwen;
- het belang van de andere ouder dat hij/zij op dezelfde manier voor de minderjarigen kan blijven zorgen.
De rechter hoeft alleen naar die punten te kijken die op het verzoek van toepassing zijn.
4.2.3
De rechtbank zal de verzoeken van de vrouw tot vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving basisschool toewijzen. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing komt.
4.2.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw inmiddels is verhuisd en nu met de minderjarigen en met haar partner en het kind dat zij samen met haar partner heeft, in [woonplaats 1] woont. Ook zijn de oudste drie kinderen van partijen inmiddels van school gewisseld. Zij gaan nu naar een basisschool in [plaats 2]. De rechtbank wil niet onbenoemd laten dat het geen schoonheidsprijs verdient dat de vrouw feitelijk al met de minderjarigen is verhuisd en hen op een nieuwe basisschool heeft ingeschreven zonder de daarvoor benodigde toestemming van de man en zonder de onderhavige procedure af te wachten. Ondanks dat de rechtbank de dringende noodzaak van de vrouw om hiertoe over te gaan begrijpt, heeft de vrouw daarmee het risico genomen dat zij bij een afwijzing van haar verzoeken weer had moeten terugverhuizen, wat voor de minderjarigen heel erg belastend zou zijn, te meer omdat zij al meerdere verhuizingen en wisselingen van school hebben meegemaakt in een betrekkelijk kort tijdsbestek.
4.2.5
Van een dergelijke noodzaak tot terugverhuizing is echter geen sprake. Bij afweging van alle belangen is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de minderjarigen wenselijk is om, nu de man zijn toestemming niet geeft, vervangende toestemming voor de verhuizing en de inschrijving van de minderjarigen op hun huidige basisschool te verlenen.
4.2.6
De rechtbank stelt daarbij voorop dat de vrouw het recht heeft haar verblijfplaats te kiezen en een nieuw leven op te bouwen met de minderjarigen, haar nieuwe partner en hun pasgeboren kindje. Dat recht van de vrouw wordt echter begrensd door onder meer het recht van de man op zo veel mogelijk onverminderd contact met de minderjarigen in een vertrouwde omgeving. Het is de rechtbank echter gebleken dat de man thans in overleg contact heeft met de minderjarigen, en dat dit contact na de verhuizing op dezelfde wijze wordt voortgezet. Daarbij komt dat het verschil in afstand tussen de woning van de man en enerzijds [plaats 1], en anderszijds de nieuwe woning van de vrouw in [woonplaats 1] , zo’n dertien kilometer en minder dan tien autominuten betreft, en dus minimaal is. De afstand vormt daarmee naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval geen beletsel om, anders dan in de situatie waarin de vrouw en de minderjarigen nog in [plaats 1] verbleven, contact tussen de man en de minderjarigen te laten plaatsvinden.
4.2.7
Voorts overweegt de rechtbank dat de vrouw de noodzaak van de verhuizing voldoende aannemelijk heeft gemaakt nu het onhoudbaar was om langdurig met de minderjarigen bij familie in [plaats 1] te verblijven. De vrouw heeft inmiddels samen met haar huidige partner een stabiele situatie gecreëerd voor de minderjarigen in [woonplaats 1] . De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat deze situatie wordt voortgezet. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de man niet in de procedure is verschenen en dus geen bezwaren tegen de verhuizing en schoolwisseling van de minderjarigen heeft geuit.
4.2.8
Nu de rechtbank van oordeel is dat het verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing naar de gemeente Reimerswaal dient te worden toegewezen, zal de rechtbank ook het verzoek van de vrouw tot inschrijving van de minderjarigen op de basisschool toewijzen. De rechtbank zal, ondanks dat een formele wijziging van het verzoek niet mogelijk is in de huidige stand van de procedure gelet op de afwezigheid van de man tijdens de mondelinge behandeling, toestemming verlenen om de minderjarigen op hun huidige basissschool, te weten de [basisschool] in [plaats 2], te laten inschrijven, nu deze school hen passend onderwijs biedt en het dringend in het belang van de minderjarigen wordt geacht dat zij hun schoolgang op hun huidige school kunnen voortzetten en niet nogmaals van school moeten wisselen.
4.2.9
De te geven vervangende toestemmingen zullen uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden, zoals verzocht door de vrouw.
4.2.10
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent de vrouw toestemming om met de minderjarigen
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014;
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017;
- [minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2019;
- [minderjarige 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 4] 2012;
te verhuizen naar gemeente Reimerswaal;
5.2
verleent de vrouw toestemming om de minderjarigen
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014;
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017;
- [minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2019;
in te schrijven op hun huidige basisschool, [basisschool] te [plaats 2];
5.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Pols, voorzitter tevens (kinder)rechter, mr. De Beer en mr. Hendriks, (kinder)rechters, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.