In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2025. De Raad voor de Kinderbescherming Zeeland West Brabant heeft op 17 september 2025 een verzoek ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, vanwege de verslavingsproblematiek van de moeder. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag en dat er eerder al voorlopige ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen hebben plaatsgevonden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door de verslavingsproblematiek van de moeder, ondanks haar positieve ontwikkelingen in de afgelopen tijd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar toegewezen, met ingang van 30 september 2025, en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Borm, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.