ECLI:NL:RBZWB:2025:6660
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden van onroerende zaken in de gemeente Zundert
Op 6 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 25/1398 en 25/1399, waarbij de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Zundert beoordeelt. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaken, gelegen aan [adres 1] en [adres 2], vastgesteld op respectievelijk € 451.000 en € 579.000 per 1 januari 2023. Belanghebbende, eigenaar van beide woningen, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststellingen, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de beroepen op 2 september 2025 behandeld, waarbij belanghebbende en zijn zoon aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarden heeft bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde van de woningen is vastgesteld op basis van vergelijkbare woningen die recentelijk zijn verkocht. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de waardevaststelling en dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn met de woningen van belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de waarden van de woningen niet te hoog zijn vastgesteld en dat de heffingsambtenaar terecht de grond bij de woningen heeft getaxeerd als grond bij eengezinswoningen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.