In deze zaak heeft de verzoeker de kantonrechter gevraagd om een bestuursorgaan op te dragen op een specifieke manier te handelen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om dit verzoek te behandelen. De verzoeker is niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 18 februari 2025 is ingediend, waarin de verzoeker vijf primaire doelen heeft geformuleerd, waaronder het in behandeling nemen van ingebrekestellingen en het volledig uitvoeren van een eerdere uitspraak op bezwaar. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de doelen die betrekking hebben op de ingebrekestellingen en de brieven van het bestuursorgaan voorgelegd moeten worden aan de bestuurs-/belastingrechter. De verzoeker heeft benadrukt dat hij de rechtbank te Den Haag had gevraagd zijn verzoekschrift door te sturen naar de bevoegde rechtbank, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de civiele rechter niet bevoegd is om de verzoeken te behandelen. De verzoeker is in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van het Ministerie en de Belastingdienst op nihil zijn begroot. De beschikking is gegeven op 15 augustus 2025.