ECLI:NL:RBZWB:2025:6791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
11836516 OV VERZ 25-3097 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de executie van een vonnis in een civiele procedure

In deze zaak heeft de verzoeker, die in persoon procedeert, een verzoek ingediend tot schorsing van de executie van een vonnis van de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verzoeker heeft dit verzoek gedaan via e-mailberichten, maar de kantonrechter heeft overwogen dat een verbod tot executeren van een vonnis een vordering is die niet met een verzoekschrift kan worden ingediend. De verzoeker had een dagvaarding moeten uitbrengen. De kantonrechter heeft de verzoeker de gelegenheid gegeven om het inleidend processtuk te verbeteren en verweerders bij deurwaardersexploot te dagvaarden. De kantonrechter heeft de verzoeker erop gewezen dat hij rekening moet houden met de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot betekeningsvoorschriften en de inhoud van de dagvaarding. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld om op zijn kosten over te gaan tot verbetering van het inleidende processtuk en dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 8 oktober 2025, waar de verzoeker zijn stellingen kan aanpassen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 11836516 OV VERZ 25-3097
beschikking d.d. 10 september 2025
inzake een verzoek van
[verzoeker] ,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
procederend in persoon,
tegen

1.[verweerder 1] ,

2. [verweerder 2] ,
beiden wonende te [plaats 2] , [gemeente] ,
verwerende partij,
nog niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende processtukken:
de e-mailberichten van verzoeker van 7 augustus 2025 met bijlagen;
het e-mailbericht van verzoeker van 8 augustus 2025;
het e-mailbericht van verzoeker van 11 augustus 2025.

2.Het verdere beoordeling

2.1
Verzoeker verzoekt de verdere executie van een vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank te verbieden.
2.2
De kantonrechter overweegt dat een verbod tot executeren van een vonnis een vordering is. Dit betekent dat verzoeker de procedure niet aanhangig kan maken met een verzoekschrift. Hij had een dagvaarding uit moeten brengen. De kantonrechter zal hem, gelet op het bepaalde in artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de gelegenheid stellen om het inleidend processtuk te verbeteren in die zin dat hij op zijn kosten verweerders bij deurwaardersexploot dagvaardt tegen de hierna genoemde roldatum.
2.3
De kantonrechter wijst verzoeker erop dat hij bij het verbeteren van het processtuk rekening dient te houden met de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot betekeningsvoorschriften en de inhoud van de dagvaarding.
2.4
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1
stelt verzoeker in de gelegenheid om op zijn kosten over te gaan tot verbetering van het inleidende processtuk;
3.2
verwijst de zaak hiertoe naar de rolzitting van
woensdag 8 oktober 2025 te 10.00 uur;
3.3
stelt verzoeker in de gelegenheid om verweerders met inachtneming van de wettelijke termijnen tegen de hiervoor genoemde datum en tijd te dagvaarden onder betekening van deze beslissing en van het inleidend verzoekschrift en vervolgens het exploot van dagvaarding uiterlijk één dag eerder dan voornoemde roldatum ter inschrijving op de rol aan de griffie aan te bieden;
3.4
beveelt dat de procedure in de stand waarin deze zich bevindt zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
3.5
stelt verzoeker in de gelegenheid zijn stellingen aan te passen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels;
3.6
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.