ECLI:NL:RBZWB:2025:6792

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 25-2033
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit UWV over hoogte voorschot WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres B.V. tegen het besluit van het UWV van 20 maart 2025 behandeld. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen de hoogte van het voorschot op de WIA-uitkering ongegrond. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 385,- niet tijdig is betaald. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden voldaan om ontvankelijk te zijn. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, ondanks dat zij meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om dit te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief met de betalingsverplichting ongeopend is teruggestuurd, en dat de nota opnieuw per gewone post is verzonden met een laatste termijn voor betaling. Aangezien eiseres geen goede reden heeft gegeven voor het verzuim, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2033

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het UWV van 20 maart 2025. Bij dit besluit is het bezwaar van eiseres tegen het vaststellen van de hoogte van het voorschot op de WIA-uitkering (wet Werk- en Inkomen naar Arbeidsvermogen) ongegrond verklaard.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 385,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 15 mei 2025 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
De enveloppe waarin deze aangetekende brief is verzonden, is ongeopend terug ontvangen met de vermelding “niet afgehaald; retour afzender”.
Blijkens de na de retourontvangst ingewonnen informatie op internet is het kantooradres - zoals vermeld op de brief - het juiste adres. Bij brief van 25 juni 2025 is de nota nogmaals verstuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn voor voldoening van het griffierecht van twee weken na die dagtekening.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van G.A. Klop, griffier, op 13 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.