ECLI:NL:RBZWB:2025:6796

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/440564 / JE RK 25-1794
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
  • J. Vork
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 7 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft zich niet gehouden aan veiligheidsafspraken en heeft in het bijzijn van de kinderen drugs en alcohol gebruikt. Dit heeft geleid tot onveilige situaties voor de kinderen, die meerdere keren zijn verplaatst.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een acuut en ernstig vermoeden bestaat dat de ontwikkeling van de minderjarigen wordt bedreigd. De voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van twee weken en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De kinderrechter heeft de Raad en de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven en heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot een zitting op een later moment. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en schriftelijk vastgelegd in aanwezigheid van de griffier. Tegen de eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, waarvoor een advocaat nodig is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/440564 / JE RK 25-1794
Datum uitspraak: 7 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Middelburg,
hierna te noemen: Raad.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2024 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
  • het mondelinge spoedverzoek van de Raad van 7 oktober 2025;
  • de schriftelijke bevestiging met onderbouwing van de Raad, ontvangen op 7 en 8 oktober 2025.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
Bij beschikking van 19 maart 2025 heeft de kinderrechter het verzoek van de Raad om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar aangehouden tot 15 augustus 2025 pro forma met het verzoek aan de Raad om voor deze datum middels een briefrapportage te laten weten of het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht te stellen voor de periode tot aan de mondelinge behandeling van het reguliere verzoek van de Raad op [datum] 2025. Ook verzoekt Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een netwerkgezin op [adres] of de kinderen te plaatsen in een gezinsvervangende omgeving (pleeggezin of gezinshuis) voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De Raad verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter heeft de volgende informatie ontvangen.
Op 3 oktober 2025 heeft er een huisbezoek bij de moeder met casusregie van [jeugdhulp] en MST plaatsgevonden. Er zijn opnieuw veiligheidsafspraken met de moeder gemaakt en is er getracht een veilige plek voor de moeder en de kinderen te creëren. Dit nadat tijdens het huisbezoek duidelijk is geworden dat de moeder de afgelopen week (op 1 en 2 oktober 2025) in het bijzijn van haar kinderen drugs en alcohol heeft gebruikt en dat zij de kinderen meerdere keren heeft overgeplaatst, waarbij de eerste plaatsing niet heeft kunnen voorkomen dat de kinderen opnieuw werden blootgesteld aan een zeer onveilige situatie. Zo hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op 1 oktober 2025 bij de buurvrouw geslapen. Met de hulpverlening is afgesproken dat de moeder het weekend samen met de kinderen naar haar nicht in [plaats] gaat. Gebleken is dat de moeder zich in het weekend van 4 en 5 oktober 2025 onvoldoende aan de veiligheidsafspraken heeft gehouden en dat er een escalatie heeft plaatsgevonden. Er heeft een handgemeen tussen de moeder en een kennis plaatsgevonden en de moeder heeft alcohol gedronken en drugs gebruikt. Vervolgens is afgesproken dat de kinderen vanaf 6 oktober 2025 naar vriendin [naam 1] zullen gaan en daar een paar dagen verblijven. Die plaatsing leek geschikt, maar op 7 oktober 2025 zijn er in toenemende mate zorgen over de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij vriendin [naam 1] . Zo zou zij dagelijks wiet roken.
4.2.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een voorlopige ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Er is een ernstig vermoeden dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] acuut en ernstig wordt bedreigd. De voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om die bedreiging weg te nemen. De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
Hij stelt vast dat het sinds 3 oktober 2025 duidelijk is geworden dat het moeder niet lukt om zich aan de veiligheidsafspraken te houden zijn en dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog steeds worden blootgesteld aan een acute en onveilige situatie. De moeder heeft meermaals in het bijzijn van haar kinderen drugs en alcohol gebruikt en heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] meermaals overgeplaatst, wat zorgt voor onrust. De kinderrechter is van oordeel dat het vrijwillig kader onvoldoende toereikend is. De moeder blijft zeggen dat zij hulp accepteert, maar zij profiteert er onvoldoende van. Het gedwongen kader, waarin meer regie kan worden gevoerd, is noodzakelijk en er dient acuut te worden gekeken hoe en waar de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kan worden gewaarborgd en waar zij niet worden blootgesteld aan onveilige situaties.
4.3.
Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis worden geplaatst. [2] Het is de kinderrechter gebleken dat de moeder voor nu onvoldoende in staat is om, conform de veiligheidsafspraken, de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De kinderen zijn in de afgelopen week meerdere keren verplaatst en er zijn twijfels over de veiligheid bij vriendin [naam 1] . De Raad heeft mondeling toegelicht dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op dit moment bij mevrouw [naam 2] verblijven. Die plaatsing lijkt vooralsnog geschikt, maar dat dient de GI nog verder te onderzoeken. Aangezien nog niet duidelijk is waar [minderjarige 1] en [minderjarige 2] het beste kunnen zijn, zal de kinderrechter een brede spoedmachtiging tot uithuisplaatsing voor de kinderen afgeven. Het is belangrijk dat er rust en stabiliteit voor de kinderen gaat komen.
4.4.
De kinderrechter is ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Daarom stelt de kinderrechter [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht voor de duur van twee weken. Ook machtigt de kinderrechter de GI om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis te plaatsen voor de duur van twee weken.
4.5.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
4.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
4.7.
De Raad en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden tot de mondelinge behandeling op [datum] 2025, waarbij het onderhavige spoedverzoek gelijktijdig met het al geplande reguliere verzoek van de Raad bekend onder zaaknummer C/02/432620 / JE RK 25-399 zal worden behandeld.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland met ingang van 7 oktober 2025 en tot 21 oktober 2025;
5.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 7 oktober 2025 en tot 21 oktober 2025;
5.3.
verklaart de beslissing onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan;
5.5.
roept de Raad en (de advocaat van) de moeder op voor de zitting van mr. De Beer op
[datum] 2025 om [uur]in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aan Kousteensedijk 2 in Middelburg voor de duur van 45 minuten, waarbij het onderhavige spoedverzoek gelijktijdig met het reguliere verzoek van de Raad bekend onder zaaknummer C/02/432620 / JE RK 25-399 zal worden behandeld;
5.6.
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting voor Raad en (de advocaat van) de moeder en dat de GI apart zal worden opgeroepen.
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. De Beer, kinderrechter, op 7 oktober 2025 en schriftelijk vastgelegd op 8 oktober 2025 in tegenwoordigheid van mr. Vork, griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking over de machtiging tot uithuisplaatsing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:257 BW.
2.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).
3.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.