ECLI:NL:RBZWB:2025:6804

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 24/4119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die in beroep ging tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Eiseres, die als orderpicker werkte, was sinds 9 september 2021 uitgevallen door rugklachten en ontving vanaf 18 oktober 2021 een ZW-uitkering. Het UWV beëindigde deze uitkering per 27 juni 2023, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het hier niet mee eens en voerde verschillende beroepsgronden aan.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail beoordeeld. Eiseres heeft medische stukken ingediend, waaronder een MRI-scan, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV de medische beoordeling zorgvuldig had uitgevoerd. De verzekeringsartsen concludeerden dat eiseres niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was, en de rechtbank vond geen reden om aan deze conclusie te twijfelen. Eiseres had geen recht op een ZW-uitkering bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4119 ZW

uitspraak van 8 oktober 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] te [plaats] , eiseres, (gemachtigde: mr. E.H.J. aan de Stegge)

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de beëindiging van de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW). Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd.
1.1
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 27 juni 2023. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
1.2
Onder 2 staan de feiten en omstandigheden die van belang zijn. Onder 3 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 4 tot en met 6 zijn de grondslag van het besluit, het wettelijk kader en het toetsingskader opgenomen. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 7. Daarbij gaat de rechtbank in op de volgende vragen: zijn de beperkingen juist vastgesteld (medische beoordeling) en is terecht vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is (arbeidskundige beoordeling). Aan het eind staan de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres is werkzaam geweest als orderpicker voor 35,91 uur per week bij [werkgever] , via [uitzendbureau] . Voor dat werk is zij op 9 september 2021 uitgevallen vanwege rugklachten. Haar dienstverband liep van 18 januari 2021 tot en met 17 oktober 2021. Per 18 oktober 2021 heeft het UWV aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.

Procesverloop

3. Het UWV heeft met het besluit van 26 mei 2023 (primair besluit) aan eiseres meegedeeld dat haar ZW-uitkering met ingang van 27 juni 2023 wordt beëindigd. Met het bestreden besluit van 9 april 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.1
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.3
Eiseres is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
3.4
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en namens het UWV mr. X. Su.
3.5
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst om eiseres in de gelegenheid te stellen een beëdigde vertaling van haar Poolse medische stukken aan te leveren. De vertaling van deze stukken is ontvangen op 16 juni 2025. Het UWV heeft op deze stukken gereageerd op 4 juli 2025. Eiseres heeft op 11 augustus 2025 hierop een reactie gegeven. Vervolgens hebben eiseres en het UWV de rechtbank toestemming gegeven uitspraak te doen zonder nadere zitting, waarna de rechtbank op 26 september 2025 het onderzoek heeft gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Grondslag bestreden besluit
4. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Wettelijk kader
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Toetsingskader
6. Bij de beoordeling of het bestreden besluit juist is, is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
6.1
Niet in geschil is dat eiseres 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. Dit betekent dat het UWV terecht ook heeft beoordeeld of eiseres in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% bestaat er geen recht meer op een ZW-uitkering.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
7. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
7.1
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur van 12 april 2023. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres bekend is met spondylolistheses graad 2 met een thoracolumbale scoliose (verschuiving van de wervelkolom). Op basis van de onderzoeksbevindingen komt eiseres in aanmerking voor rug sparende werkzaamheden. De verzekeringsarts heeft beperkingen aangenomen ten aanzien van fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen. De belastbaarheid van eiseres is vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 april 2023.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en heeft gegevens verkregen bij de hoorzitting op 15 maart 2024. Op basis van deze stukken heeft de verzekeringsarts b&b gerapporteerd. De verzekeringsarts b&b ziet geen gronden om tot een ander oordeel te komen dan de primaire verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b is van mening dat eiseres niet meer beperkt is en dat geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden (GBM). Door de primaire verzekeringsarts is aangegeven dat eiseres op medisch vlak bekend is met spondylolistheses graad 2 met een thoracolumbale scoliose. De gestelde diagnoses sluiten aan met wat bekend is over eiseres vanuit het dossier. Ook de in het kader van bezwaar aangeleverde medische informatie ligt hiermee in lijn. Er zijn dus geen redenen om te veronderstellen dat de gestelde diagnoses incorrect zouden zijn. Volledige arbeidsongeschiktheid in medische zin is aan de orde als sprake is van een opname in ziekenhuis of erkende instelling (conform de Wet langdurige zorg), bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid c.q. verlies aan zelfredzaamheid, onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Eiseres voldoet aan geen van deze criteria. De primair opgestelde beperkingen sluiten aan bij de aard en ernst van de aanwezige medische problematiek. Het betreft flinke beperkingen die passen bij de onderzoeksbevindingen. Bij deze beperkingen is het enerzijds van belang verslechtering te voorkomen, maar anderzijds is het ook van belang om in beweging te blijven en onderbelasting te voorkomen. Voor een beperking in de duurbelasting moet sprake zijn van energetische tekorten die herleidbaar zijn tot een medisch objectiveerbare oorzaak welke een beperking in de duurbelasting zou rechtvaardigen. Bij eiseres kan hiervoor geen medische grondslag worden gevonden. De verzekeringsarts b&b stelt dat geen sprake is van onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt wegens een medische behandeling. Er zijn ook geen aanwijzingen welke erop wijzen dat werkzaamheden op deze tijden tot een verslechtering van de gezondheidstoestand zouden kunnen leiden. Hiermee kan een beperking op preventieve gronden niet gerechtvaardigd worden. Aan het vraagstuk van de duurzaamheid wordt nu niet toegekomen.
7.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij fysiek niet zolang kan functioneren als dat het UWV beweert. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat het UWV haar beperkingen heeft onderschat en dat sprake moet zijn van een urenbeperking op grond van een stoornis in de energiehuishouding. De aanleiding voor extra recuperatieperiodes staat volgens eiseres in de vertaling van de overgelegde stukken. Ter zitting is de beroepsgrond met betrekking tot GBM ingetrokken.
7.2.1
Deze overgelegde stukken zijn op 16 juni 2025 ontvangen. Deze stukken bevatten onder andere de uitslag van een MRI-scan van 2025. Daaruit blijkt dat sprake is van een “indrukking van de durale zak”. Eiseres stelt dat deze diagnose geen nieuwe klacht betreft, maar een objectieve bevestiging en verklaring is voor de klachten die zij al jaren en ook ten tijde van de datum in geding van 8 september 2022 ervaart.
7.2.2
De verzekeringsarts b&b stelt dat deze bevinding pas op de uitslag van een MRI van 2025 wordt waargenomen. Dit is vele jaren na de datum in geding. De bevinding heeft voor de beoordeling in kwestie geen concrete relevantie.
Oordeel rechtbank over overgelegde stukken
7.2.3
De rechtbank leidt uit de overgelegde stukken af dat de druk op de durale zak op de uitslag van de MRI van 2025 is gevonden. Op de uitslagen van de MRI van 2021 en 2023 is spondylolisthesis te zien, maar niet de druk op de durale zak. Anders dan eiseres veronderstelt, kan dit ook niet worden afgeleid uit de brief van de huisarts van 10 juni 2025. De noodzaak voor extra recuperatieperiodes, voor het kunnen aannemen van een urenbeperking, ziet de rechtbank ook niet in de overgelegde stukken. Deze noodzaak is daarnaast niet nader onderbouwd.
Oordeel rechtbank over beroepsgronden
7. 3 De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De verzekeringsartsen hoefden geen informatie bij de behandelend sector op te vragen, omdat dit alleen moet wanneer twijfel of onduidelijkheid bestaat over de medische beoordeling. Nu eiseres zelf ook stukken heeft ingebracht die zijn beoordeeld door de verzekeringsartsen en waarover geen twijfel of onduidelijkheid bestaat, is hier geen aanleiding voor. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder spondylolisthesis. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten, waaronder spondylolisthesis, rekening gehouden.
De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de druk op de durale zak niet eerder dan op de uitslag van de MRI van 2025 te zien was. De rechtbank ziet hiervoor bevestiging in de Informatiekaart van 16 april 2025 waarin staat: ‘In 03/2025 werd een MRI van de lumbo-sacrale wervelkolom uitgevoerd, waarin degeneratieve-discopatische veranderingen werden beschreven.’ Voor het overige ligt de in beroep overgelegde medische informatie in lijn met wat bekend is over eiseres vanuit het dossier.
Niet gebleken is dat in de FML van 18 april 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
8. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft één eerder geduide functie laten vervallen, namelijk ‘medior soldering operator’, SBC-code 111180, omdat er bij die functie verwacht wordt dat eiseres vier uur moet zitten zonder zich te vertreden. Dit is voor eiseres niet mogelijk. Rekening houdend met de vastgestelde FML, zijn de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: medewerker post (SBC-code 315133), modinette vitrage (SBC-code 111160) en medewerker KCC (SBC-code 315174).
8.1
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 7.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
9. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een ZW-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de ZW-uitkering terecht beëindigd per 27 juni 2023.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat er voor eiseres niets verandert.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 8 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage wettelijk kader

De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft en 52 weken arbeidsongeschikt is geweest heeft deze recht op ziekengeld als hij:
- ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 én
- slechts in staat is ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur met algemeen geaccepteerde arbeid waartoe hij met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (artikel 19aa, eerste lid, en artikel 19ab, derde lid, van de ZW).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek (artikel 19ab, eerste lid, van de ZW).