ECLI:NL:RBZWB:2025:6817

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/432901 / FA RK 25-1267
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
  • mr. Hurkmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen na gebrek aan betrokkenheid van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.F.A. Cadot, verzocht om het ouderlijk gezag over de kinderen alleen aan haar toe te wijzen, omdat de man, de vader van de kinderen, al geruime tijd niet betrokken is in hun leven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, ondanks eerdere pogingen om het contact te herstellen, niet in staat is gebleken om zijn verantwoordelijkheden als ouder waar te nemen. De kinderen verblijven momenteel bij hun grootouders en de vrouw heeft de zorg voor hen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de onbereikbaarheid van de man en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de vrouw alleen het gezag over hen krijgt, om zo de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/432901 / FA RK 25-1267
datum uitspraak 30 september 2025
beschikking over wijziging van het ouderlijk gezag
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.F.A. Cadot,
en
[de man],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen de man.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit het op 27 februari 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vrouw.
1.2. De zaak is behandeld op de zitting van 25 september 2025. Bij die gelegenheid is de vrouw verschenen. Zij werd bijgestaan door haar advocaat. Ook was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, hierna te noemen de Raad.
1.3. Hoewel de man op correcte wijze is opgeroepen voor de zitting, is hij niet verschenen. Ook heeft de rechtbank geen schriftelijke reactie van hem ontvangen.
1.4. De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn gelet op hun leeftijd uitgenodigd om in een gesprek of schriftelijk aan de kinderrechter te vertellen wat zij belangrijk vinden en wat hun wensen en behoeften zijn. De kinderen hebben dit op papier gezet.

2.De feiten

2.1.
Zoals blijkt uit de stellingen en ingediende stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen hebben een geregistreerd partnerschap met elkaar gehad van
15 september 2014 tot 27 juni 2022;
- tijdens hun geregistreerd partnerschap zijn de volgende, nu nog minderjarige kinderen geboren:
1. [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 in [geboorteplaats], en
2. [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats];
- partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen;
- met toestemming van beide ouders verblijven de kinderen op vrijwillige basis bij de grootouders moederszijde en hun toekomstperspectief ligt ook bij hen;
- in de beschikking van 28 maart 2025 heeft de rechtbank aan de gecertificeerde instelling (GI) een verklaring van toestemming verleend voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument voor de kinderen;
- de ondertoezichtstelling is met ingang van 5 mei 2025 geëindigd.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat, bepaling dat met ingang van de datum van de beschikking voortaan aan haar alleen het gezag over de kinderen toekomt.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Het verzoek van de vrouw heeft betrekking op het onderwerp ouderlijke verantwoordelijkheid. De vrouw en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit, maar de man heeft de Belgische nationaliteit. Dit maakt dat de rechtbank eerst moet beoordelen of zij bevoegd is om te oordelen over het verzoek en zo ja, welk recht zij op dat verzoek moet toepassen.
4.2.
Op het moment van indiening van het verzoek hebben de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland. De Nederlandse rechter is daarom bevoegd om te oordelen over het verzoek.
4.3.
Omdat de Nederlandse rechter bevoegd is om over het verzoek te oordelen is Nederlands recht van toepassing (artikel 15, eerste lid, HKBV 1996).
Eenhoofdig gezag
4.4.
De vrouw geeft aan dat de man al enkele jaren niet meer betrokken is in het leven van de kinderen. In september 2023 heeft de man aangegeven het contact met de kinderen te willen herstellen, maar ondanks de inzet en betrokkenheid vanuit de GI is dit niet gelukt. Door de persoonlijke problematiek van de man wordt hij belemmerd om deel uit te maken van het leven van de kinderen, maar ook in de uitoefening van het ouderlijk gezag. De vrouw merkt op dat de man niet bewust probeert om zaken rondom de kinderen te stagneren, maar het is gebleken dat zelfs het zetten van een handtekening op formele documenten hem niet lukt. Zolang partijen samen het ouderlijk gezag over de kinderen hebben, wordt zij belemmerd in haar gezagsuitoefening, maar dit heeft ook indirect effect op het vertrouwen van de kinderen in de man.
4.5.
Op de mondelinge behandeling heeft de Raad aangegeven het verzoek van de vrouw te kunnen volgen. De man geeft al geruime tijd feitelijk geen invulling aan zijn gezag en heeft ook geen zicht op de ontwikkeling van de kinderen.
4.6.
Op grond van artikel 1:253n in verbinding met artikel 1:251a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan op verzoek van (een van) de ouders het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd, en bepalen dat het gezag voortaan aan één ouder toekomt. Dit is aan de orde indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of wanneer wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
4.7.
Gezamenlijk gezag vereist dat de ouders in staat zijn tot enige vorm van communicatie met elkaar en dat zij beslissingen van enig belang over de kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. De kinderen hebben in hun jonge leven al veel meegemaakt. In de afgelopen jaren zijn er positieve stappen gezet. Er is gewerkt naar een stabiele opvoedsituatie voor de kinderen en zij wonen bij hun grootouders moederszijde. Ook is er een goede samenwerking opgebouwd tussen de vrouw en haar ouders. Echter, sinds 2022 is de man niet meer betrokken in het leven van de kinderen. In het kader van een ondertoezichtstelling is geprobeerd om de man weer bij het leven van de kinderen te betrekken, maar dit is niet gelukt vanwege de persoonlijke problematiek van de man. Er is geen contact tussen de man en de kinderen en ook is het niet gelukt om de medewerking van hem te krijgen op het moment dat er beslissingen over de kinderen moeten worden genomen. Dit heeft ertoe geleid dat de GI in maart 2025 een procedure heeft moeten starten om aan haar vervangende toestemming te verlenen tot het aanvragen van een reisdocument voor de kinderen. Op de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw toegelicht dat op korte termijn wederom een beslissing over de kinderen moet worden genomen, omdat voor [minderjarige 2] een psychodiagnostisch onderzoek nodig is. De vrees bestaat dat het ook dan niet lukt om contact te krijgen met de man. Naar het zich laat aanzien heeft de man (mede) vanwege persoonlijke problematiek zelf de stap gezet om niet langer in het leven van de kinderen betrokken te zijn en sindsdien geen enkele uitoefening aan zijn gezag gegeven. Gelet op de onbereikbaarheid van de man en het gebrek aan betrokkenheid bij het leven van de kinderen valt niet te verwachten dat hij binnen afzienbare tijd op een voor de kinderen geschikte wijze invulling kan geven aan het gezag. Mede gelet op het advies van de Raad komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat het anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de vrouw alleen wordt belast met het gezag over hen. Hierdoor wordt de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag dan ook toewijzen.
4.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat het gezag over de minderjarigen
1. [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 in [geboorteplaats], en
2. [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016,
voortaan alleen aan de vrouw toekomt;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Kraats, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.