ECLI:NL:RBZWB:2025:682

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429145 FA RK 24-5534
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • H. Hopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en referteverklaring in een verzoekschriftprocedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2025, betreft het een verzoekschriftprocedure over kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.F. Zoeteweij, verzoekt de rechtbank om vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van €109,- per maand voor hun minderjarige kind, geboren op [geboortedag] 2022. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.X. Scholten, heeft in een referteverklaring aangegeven geen verweer te voeren tegen het verzoek van de vrouw. Dit betekent dat hij akkoord gaat met de verzoeken van de vrouw en dat de rechtbank zonder mondelinge behandeling kan beslissen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun minderjarige kind. Er is geen eerdere rechterlijke uitspraak die de man verplicht tot het betalen van een onderhoudsbijdrage aan de vrouw. De vrouw verzoekt de rechtbank om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, wat betekent dat de man direct moet beginnen met het betalen van de alimentatie, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen, waarbij de man is verplicht om met ingang van 1 november 2024 een bedrag van €109,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de man onmiddellijk moet voldoen aan de alimentatieverplichting. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hopmans, in aanwezigheid van griffier mr. Brok, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/429145 FA RK 24-5534
Datum uitspraak: 7 februari 2025
beschikking betreffende alimentatie
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.J.F. Zoeteweij te Vlissingen,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. S.X. Scholten te Vlissingen.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 22 november 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 28 november 2024 ontvangen F2-formulier met bijlage;
- het op 6 december 2024 ontvangen F7- formulier van mr. Scholten, met bijgevoegde referteverklaring.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast.
2.2.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.3.
Uit hun affectieve relatie is het volgende, nu nog minderjarige kind geboren: [minderjarige] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022.
2.4.
[minderjarige] is door de man erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
2.5.
Er is geen rechterlijke uitspraak van kracht op grond waarvan de man een onderhoudsbijdrage ten behoeve van de vrouw moet voldoen.
2.6.
Partijen hebben volgens de BRP de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1
De vrouw verzoekt:
- vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] van €109,- per maand, met ingang van 1 november 2024;
- de beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
- alles kosten rechtens.
3.2.
Op 6 december 2024 is door de rechtbank een F7-formulier ontvang, met bijgevoegd een referteverklaring.

4.De beoordeling

4.1.
Door middel van voormelde referteverklaring heeft de man laten weten dat hij kennis heeft genomen van het verzoek van de vrouw, dat geen verweer zal worden gevoerd en dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat de rechtbank reeds voor afloop van voormelde verweertermijn zonder mondelinge behandeling beslist op het verzoek van de vrouw.
4.2.
Het verzoek van de vrouw zal, mede gelet op de referte van de man, als onweersproken en op de wet gegrond op onderstaande wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de man met ingang van 1 november 2024 ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022, aan de vrouw voor de toekomst bij vooruitbetaling moet voldoen een bedrag van € 109,- per maand;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. HHopmans, en, in tegenwoordigheid van mr. Brok, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.