In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2025, betreft het een verzoekschriftprocedure over kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.F. Zoeteweij, verzoekt de rechtbank om vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van €109,- per maand voor hun minderjarige kind, geboren op [geboortedag] 2022. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.X. Scholten, heeft in een referteverklaring aangegeven geen verweer te voeren tegen het verzoek van de vrouw. Dit betekent dat hij akkoord gaat met de verzoeken van de vrouw en dat de rechtbank zonder mondelinge behandeling kan beslissen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun minderjarige kind. Er is geen eerdere rechterlijke uitspraak die de man verplicht tot het betalen van een onderhoudsbijdrage aan de vrouw. De vrouw verzoekt de rechtbank om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, wat betekent dat de man direct moet beginnen met het betalen van de alimentatie, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen, waarbij de man is verplicht om met ingang van 1 november 2024 een bedrag van €109,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de man onmiddellijk moet voldoen aan de alimentatieverplichting. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hopmans, in aanwezigheid van griffier mr. Brok, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.