8.Beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop tussen:
feit 1 primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2
onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 2: medeplegen van het zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen
besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen door middel van
inklimming;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden, waarvan
6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de medeverdachten, te weten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2008 , [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 2000 en [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 4] 2005 , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
- stelt vast dat
van rechtswege de volgende voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
2 (twee) jaar zich niet zal ophouden in de containerhavens in Vlissingen en Rotterdam;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Boogert, voorzitter, mr. H. Skalonjic en
mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is
uitgesproken ter openbare zitting op 9 oktober 2025.
Mrs. Boogert en Verschueren zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 19 en/of 20 februari 2025 te [plaats] , gemeente Vlissingen, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 20 kilogram, in
elk geval een hoevelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 en/of 20 februari 2025 te [plaats] , gemeente Vlissingen, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren,
van 20 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- zich met (een) auto('s) naar het bedrijfsterrein van [bedrijf] (gelegen aan [adres]
te [plaats] ) te begeven en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) voorhanden te hebben (om contact te
onderhouden en/of informatie uit te wisselen met mededader(s)) en/of
- zich onbevoegd (via de [straat 1] en/of de [straat 2]) te begeven op het
afgesloten terrein van [bedrijf] door over het hek te klimmen en/of
- gereedschap en/of een tas mee te voeren en/of
- zich te begeven naar een aldaar bevindende container met [nummer]
en/of
-de luiken van de koelmotor op voornoemde container open te maken en/of krom
te buigen en/of
- ( te pogen) de achterwand van voornoemde container open te breken, althans te
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1
ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2025 te [plaats] , gemeente Vlissingen, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of
spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of
overslag van goederen, te weten het besloten terrein van [bedrijf] , gevestigd aan [adres]
te [plaats] , terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich
de toegang heeft/hebben verschaft tot die besloten plaats, door middel van braak
en/of inklimming;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 2 Wetboek van Strafrecht, art
138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )