ECLI:NL:RBZWB:2025:6886
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 7.129 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm), welke door belanghebbende als onterecht werd betwist. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van belanghebbende, die onder andere betoogt dat de historische nieuwprijs van de auto te laag is vastgesteld en dat er ten onrechte geen schade is gecalculeerd bij de taxatie van de auto. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij belanghebbende ligt en dat hij niet heeft aangetoond dat de inspecteur de waarde van de auto onjuist heeft vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.