ECLI:NL:RBZWB:2025:6913

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 24/5655
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugverwijzing wegens schending hoorplicht in WOZ-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 14 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 172.000, met een bijbehorende aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. Het bezwaar van belanghebbende werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 september 2025 werd duidelijk dat belanghebbende niet was gehoord tijdens de bezwaarfase, ondanks een verzoek daartoe in het bezwaarschrift. Zowel belanghebbende als de heffingsambtenaar stemden in met een terugverwijzing naar de heffingsambtenaar voor een hernieuwde behandeling van het bezwaar. De rechtbank concludeert dat de hoorplicht is geschonden en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 51,- en de proceskosten van belanghebbende, die op € 453,50 worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5655
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] ,uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. A. Bakker, verbonden aan Maatschap WOZ juristen),
en
de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland, de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 6 juni 2024.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 172.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Sluis voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag OZB).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 8 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens belanghebbende deelgenomen: mr. A. Bakker. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. B. de Smit.

2.Feiten

2.1.
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het is een recreatiewoning uit 2010 met een oppervlakte van 40 m2 op een perceel van 143 m2. De woning beschikt over een tuinhuis/blokhut.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1.
Ter zitting is gebleken dat belanghebbende tijdens de bezwaarfase niet is gehoord door de heffingsambtenaar, terwijl hier wel om is verzocht in het bezwaarschrift. De heffingsambtenaar heeft dit niet weersproken. Belanghebbende heeft verzocht om terugverwijzing naar de heffingsambtenaar. Ook de heffingsambtenaar heeft ter zitting ingestemd met terugverwijzing.
3.2.
De rechtbank ziet geen reden heeft om te twijfelen aan het feit dat de hoorplicht is geschonden en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar.

4.Conclusie en gevolgen

4.1.
Het beroep is gegrond. Niet in geschil is dat de hoorplicht is geschonden. Belanghebbende heeft verzocht om een terugverwijzing voor een hernieuwde behandeling van het bezwaar door de heffingsambtenaar. De rechtbank zal de zaak daarom terugverwijzen naar de heffingsambtenaar om opnieuw op het bezwaar te beslissen.
4.2.
Omdat het beroep gegrond is, moet de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende vergoeden.
4.3.
Belanghebbende krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. Belanghebbende heeft recht op 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 907. De forfaitaire proceskostenvergoeding voor de beroepsfase wordt op grond van artikel 30a, tweede lid, van de Wet WOZ met een factor van 0,25 vermenigvuldigd. Daarom komt de totale proceskostenvergoeding op € 453,50.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
  • wijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing op het bezwaarschrift terug naar de heffingsambtenaar;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 51,- aan belanghebbende te vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende van € 453,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 14 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.