Deze uitspraak betreft de verleende vergunning op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor een shop/wachtvoorziening op een verzorgingsplaats. Eiseres, een B.V. uit [plaats 1], is het niet eens met de vergunning en heeft beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt of de minister in redelijkheid de vergunning heeft verleend aan de vergunninghouder, een B.V. uit [plaats 2]. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de vergunning terecht heeft verleend. Eiseres voert verschillende beroepsgronden aan, waaronder dat de shop/wachtvoorziening niet voldoet aan de criteria voor een aanvullende voorziening. De rechtbank behandelt deze gronden en concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat de shop/wachtvoorziening geen afbreuk doet aan de basisvoorziening en dat de verkeersveiligheid niet in het geding komt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de vergunning blijft staan en eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2025.