ECLI:NL:RBZWB:2025:6934

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
24/8045
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 3 oktober 2024 behandeld. De zaak betreft een aanslag schenkbelasting. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 14 november 2024, maar de belanghebbende heeft pas op 27 november 2024 beroep ingesteld, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

De rechtbank onderzoekt of de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is. De belanghebbende voert aan dat haar Google-account gehackt was, waardoor zij geen toegang had tot haar agenda en daardoor vergat om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden niet leiden tot een verontschuldigbare termijnoverschrijding. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende verantwoordelijk is voor de termijnoverschrijding en dat er geen aanleiding is om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/8045

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 oktober 2024. Het beroep ziet op de aanslag schenkbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop de uitspraak op bezwaar is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 3 oktober 2024 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dus op 14 november 2024.
4.1.
Belanghebbende heeft op 27 november 2024 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Belanghebbende heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Belanghebbende geeft aan dat haar Google account destijds gehackt of gecrasht was, waardoor zij geen toegang meer had tot haar agenda. Toen belanghebbende weer toegang had tot haar account, waren alle herinneringen uit haar agenda verdwenen. Eind november besefte belanghebbende dat ze vergeten was beroep in te stellen. Belanghebbende heeft toen alsnog beroep ingesteld, al was de beroepstermijn op dat moment al verstreken. Wat belanghebbende aanvoert, leidt er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat de termijnoverschrijding niet aan belanghebbende is toe te rekenen. De rechtbank acht ook geen sprake van geringe verwijtbaarheid aan de zijde van belanghebbende. De aangevoerde omstandigheid leidt naar het oordeel van de rechtbank dus niet tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van D. Weijtens, griffier, op 15 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.