ECLI:NL:RBZWB:2025:6938
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak beslist de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een opgelegde boete. Belanghebbende heeft op 30 december 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 2 december 2024. Het beroepschrift is pas op 30 december 2024 ontvangen door de inspecteur en op 7 januari 2025 door de rechtbank, waardoor het niet tijdig is ingediend. Belanghebbende stelt dat de vertraging te wijten is aan PostNL, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheid niet leidt tot een verontschuldigbare termijnoverschrijding. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn op 15 oktober 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.